Skip navigation.

De Alchemie van J.K. Rowling

in het licht van de Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis

van Hans Andréa

 

Hoofdstuk 13-18 - Harry 9-14

Harry hoofdstukken:

Harry [9]

De Geheime Kamer (1) Harry’s tweede jaar op Zweinstein laat ons zien hoe de nieuwe ziel wordt bevrijd van de ethersfeer van het tijd-ruimtelijke universum.

Het etherlichaam bestaat uit etheratomen die passen in de fysieke atomen. Het doordringt de stofsfeer, breidt zich uit tot iets daarbuiten en geeft leven aan het stoflichaam. Voor alle levende organismen is daarom een etherisch* veld of aura onmisbaar. Sommige mensen kunnen dit veld zien. Het reguleert onze gezondheid en verzorgt zaken zoals stofwisseling, voortplanting, de zintuigen en de werkzaamheid van het zenuwstelsel en de hersenen. Het volgt ons fysieke lichaam, waar het zich ook bevindt en is in zekere zin de ‘slaaf’ van het fysieke lichaam.

Er bestaan vele schepsels die wel een etherlichaam hebben, maar geen stoflichaam en die daarom voor de meesten van ons onzichtbaar zijn. Zeer jonge kinderen en sommige dieren kunnen ze wel zien. Hun bestaan was lang geleden algemeen bekend en vele legenden en mythen spreken er over. Hieronder zijn bijvoorbeeld feeën, elfen, kabouters, nimfen, salamanders, luchtgeesten enz. Deze schepsels werken dikwijls met de natuur samen, bijvoorbeeld om de groei van bomen te bevorderen.

Met een van deze schepsels maken we kennis aan het begin van deel twee. Het is Dobby de huiself, die Harry komt waarschuwen dat er een complot is om vreselijke dingen te laten gebeuren op Zweinstein. Wanneer er in bevrijdende verhalen etherische schepsels worden opgevoerd, dan wil de schrijver onze aandacht richten op de ethersfeer. Zo weten we dus dat Harry Potter en de Geheime Kamer zich in de ethersfeer afspeelt. Wanneer Harry verblijft in het huis van de familie Wemel, ontmoet hij een ander soort etherisch wezen – de tuinkabouter. Harry’s eerste les in Verweer tegen de Zwarte Kunsten is leren controle te krijgen over een groep etherische wezens, de Keltische Aardmannetjes. Zoals we weten is Hermelien degene die dat onmiddellijk kan.

Harry ontmoet Dobby door het hele boek heen en verneemt tegen het einde, dat Dobby de slaaf is van een dienaar van Voldemort, namelijk Lucius Malfidus en zijn vrouw Narcissa. Als wij kijken naar de symboliek, voor zover ik die tot nu toe heb uitgelegd, kennen wij Harry als de Nieuwe Ziel, geboren in de zoeker in wie de Lelie en het Hert zich hebben verenigd. Voldemort is het hoger zelf, wat ik ook wel het microkosmische zelf heb genoemd. De geboorte van de nieuwe ziel verzwakt het hoger zelf aanzienlijk.

Lucius Malfidus is een dienaar van Voldemort, waaruit wij kunnen opmaken dat Malfidus een kracht is in de mens die het hoger zelf vertegenwoordigt. Zijn vrouw is Narcissa. Is er een betere manier om het stoffelijke lichaam en het brein te symboliseren?

Bij het bespreken van de familie Malfidus wordt verder uitgelegd hoe deze tezamen het stoflichaam en zijn breingod uitbeelden. Naar mijn mening verpersoonlijkt Dobby het etherlichaam van de alchemist die het proces van bevrijding ondergaat. Ik weet niet of het toeval is, maar als we de medeklinkers in Dobby omdraaien, krijgen we Bbody (lichaam). Zoals hierboven al gezegd, is het etherlichaam de ‘slaaf’ van het stoflichaam. Het volgt waar het ook gaat, verzorgt het en is behulpzaam bij al zijn functioneren. Dat is precies wat Dobby doet voor de familie Malfidus, tot Harry ingrijpt. Door middel van een briljante handeling, met heldere intelligentie en met medelijden voor Dobby, bevrijdt Harry Dobby – Wat ben ik gek op Harry. Dit is precies wat de nieuwe ziel doet voor het etherlichaam, op een bepaald moment in het alchemisch proces van transmutatie. De nieuwe ziel leeft feitelijk in het etherlichaam, waarbij op een bepaald moment het etherlichaam van het stoflichaam wordt ‘bevrijd’. Het is niet langer zijn ‘slaaf’ zoals eerder, maar leidt zijn eigen leven en kan zich onafhankelijk verplaatsen. En net als Dobby in de latere boekdelen enige zeer nuttige dingen zal gaan doen, is nu het etherlichaam uiterst behulpzaam voor de Nieuwe Ziel.

U heeft misschien gehoord van wondermooie kledingstukken, die worden gedragen door helden in sprookjes of legenden. We horen speciaal over gouden bruiloftskleding en in De Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis, doen de kandidaten voor de bruiloft geregeld nieuwe gewaden aan. Deze kledingstukken verwijzen meestal naar de verschillende onzichtbare lichamen. Wanneer de alchemist een nieuwe ziel bezit, die in staat is door middel van de Spiegel de Steen der Wijzen te verkrijgen, zal zijn etherisch gewaad of aura gaan stralen, met een schitterend gouden licht – vandaar de naam ‘gouden bruiloftskleed’.

Harry [10]

De Geheime Kamer (2) Een van de meest overweldigende bewijzen dat Harry Potter niet occult is, is het verslaan van de Basilisk in de Geheime Kamer. Zo’n kamer hebben we allemaal, want het is de plexus sacralis (= heilige plexus) onderaan de ruggengraat. In deze kamer woont een machtige en magische slang, namelijk de kundalini. Kundalini is de kracht waarin ons bestaan als gevallen, sterfelijke mensen is geworteld. Deze slang is ontzettend oud. Hij leeft in het ‘kasteel’, dat wil zeggen in onze microkosmos, vanaf het begin van zijn verblijf in deze tijdruimtelijke orde. De wortelkracht die hij vertegenwoordigt, bevat ons gehele persoonlijke karma en verbindt ons met het wereldkarma. Het is ook de zetel van onze seksuele kracht.

Het is mogelijk om deze kracht langs het ruggenmerg naar boven te stuwen, door occulte oefeningen die uiterste concentratie, onverzettelijke wilskracht en onverschrokken toewijding eisen. Op zijn weg naar boven beïnvloedt hij de chakra’s. Hij kan naar boven stijgen tot in de pinealischakra, die verbonden is met de pijnappelklier. Als dat lukt wordt de betrokkene direct verbonden met de wortelkracht van de kosmos, dat wil zeggen het astrale vuur van onze aarde. Dit vuur noemen wij Lucifer.

Voor mij is duidelijk dat Salazar Zwadderich deze kracht symboliseert. Het resultaat van zulk een vereniging met Lucifer is, dat de geslaagde occultist onmetelijke occulte vermogens verkrijgt. Hij heeft het soort vermogens die aan Voldemort worden toegeschreven, bijvoorbeeld Legilimens en Occlumentie. Dan zijn er ook helderziendheid, helderhorendheid en een wilskracht waar niemand tegen op kan (behalve Harry! – zie deel 4). Maar de grootste prestatie is, dat de occultist voorlopig los is van het wiel van reïncarnatie. Dit is een belangrijke reden waarom Voldemort het altijd over onsterfelijkheid heeft.

Zo’n ontwikkeling leidt in een richting, precies tegenovergesteld aan de weg die naar Christus leidt. Zij is uiterst gevaarlijk. Misschien dat één op de tienduizend occultisten erin slaagt. Mislukking kan de meest ellendige omstandigheden veroorzaken, die meer dan één incarnatie kunnen duren, bijv. niet te beheersen erotische verlangens. Maar het essentiële is dat deze kracht de persoonlijkheid kristalliseert met betrekking tot zijn vatbaarheid voor de roep van God om naar Hem terug te keren. Hij ‘doodt’ Lily en James en dus de kans dat Harry, de Nieuwe Ziel, geboren kan worden. Oprijzend door de ruggengraat verspreidt hij kristallisatie en dood, voor zo ver het de mogelijkheden van bevrijding betreft. In feite wordt het pinealis-chakra afgesloten voor de mogelijkheid tot bevrijding. De poort van Saturnus sluit zich.

Wat doet onze held Harry? Hij komt langs de ruggengraat (J.K. noemt het ‘buizen’) naar beneden, met een absoluut onbaatzuchtig doel. Maarten Vilijn, die de Luciferische kracht in de plexus sacralis symboliseert, stuurt Harry de gigantische slang, die zijn trouw aan Perkamentus (de gnosis*) demonstreert. Dit roept de feniks op, die de ogen van de Basilisk uitpikt en Harry het zwaard van Goderic geeft. Harry doodt de Basilisk en vernietigt Maarten Vilijn, een ‘geheugen’ uit een dagboek. De feniks neemt Harry weer mee naar boven, door de buizen heen.

Dit is een zeer accurate beschrijving van de triomf van de nieuwe ziel over de oude slang van het karma en de macht van Lucifer. Wanneer de nieuwe ziel een zekere mate van groei heeft bereikt, daalt zij af in het lichaam, langs de rechterstreng van de nervus sympathicus. Op haar tocht beïnvloedt zij de chakra’s. Dit proces duurt vele jaren. Als de alchemist blijft volhouden in zijn toewijding aan de Nieuwe Ziel, zal hij de plexus sacralis bereiken en daar oog in oog staan met de erfgenaam van Lucifer en de oeroude slang van de kundalini.

Hier is geen wilskracht nodig, zoals in het occultisme. Het ene nodige is een volledige toewijding aan de Nieuwe Zielekracht, die uit de kleine Tao in het hart geboren is. Er moet volledige, oprechte trouw getoond worden aan de gnosis, de kracht van bevrijding. Dan zal de kracht van de wederopstanding (de feniks) de dodelijke kracht van de kundalini vernietigen en aan de Ziel het zwaard van Christus (Goderic: ‘rijk in goddelijkheid’) geven. De nieuwe ziel zal dan een strijd op leven en dood aangaan met de slang van de kundalini. Maar de uitslag van die strijd staat bij voorbaat vast. De nieuwe ziel wordt de winnaar, want zij is een kracht uit een ander universum, daar waar Gods Wil heerst.

En dus komt er een moment in het leven van de alchemist dat hij een meester alchemist wordt. De oude slang is dood. De alchemist heeft alle ketenen met het verleden verbroken. Zijn karma regelt zijn leven niet meer. Zijn verbondenheid aan het wereldkarma is verbroken, de vertegenwoordiger van Lucifer is verdwenen.

Het verbreken van de ketenen van het karma betekent de volkomen vergiffenis van zonden. Alle fouten uit het verleden zijn vergeven. Dat is wat het Nieuwe Testament bedoelt met schuldvergeving.

De Nieuwe Zielekracht gaat verder, nu naar boven, langs de linker streng van de nervus sympathicus en bereikt de pijnappelklier (het kantoor van Perkamentus) waar de Verlichting plaats vindt. Het Nieuwe Testament noemt dit ‘De uitstorting van de Heilige Geest’. Jacob Boehme noemt het ‘De Lichtgeboorte van God’. Het Nieuwe Testament beschrijft dit ook in de Verheerlijking – ook genoemd: de Gedaanteverandering of de Transfiguratie – van Jezus op de Berg (Tabor).

J.K. Rowling heeft kans gezien om deze esoterische feiten in een spannend verhaal te verwerken, zodat een kind van vijf het kan begrijpen. Isabel Allende vindt dat J.K. de Nobelprijs voor Literatuur moet krijgen. Ik zou zeggen dat ze beter de Vredesprijs kan krijgen, want zij brengt ons, in Harry Potter, de oeroude alchemische methode om de vrede te bereiken, de vrede die alle verstand te boven gaat.

Harry [11]

De Gevangene van Azkaban (1) Harry Potter en de Gevangene van Azkaban laat duidelijk de strijd zien van de Nieuwe Ziel om haar ketening aan het astrale veld van het universum van de toorn, de wereld van Lucifer, te verbreken. Het astrale veld is het veld van emoties en verlangens. Elk veld heeft zijn eigen atomen en krachten. De atomen van het astrale veld zijn als vurige vonken van allerlei kleuren. Voor de vijf zintuigen zijn zij niet waarneembaar, maar zij kunnen wel worden waargenomen door ons zesde zintuig, onze gevoelens. Astrale atomen doordringen fysieke atomen en kunnen zich veel sneller voortbewegen dan fysieke atomen. Alle schepselen met bewustzijn hebben een astraal veld om zich heen, dat het astrale lichaam of het begeertelichaam wordt genoemd.

Astrale atomen worden bewogen door een kracht die wij verlangen of emotie noemen. Wanneer wij iets verlangen, scheppen wij een kracht die astrale atomen van een bepaalde vibratie aantrekt. Als wij bijvoorbeeld een sterk verlangen naar geld hebben, zullen wij atomen aantrekken die in trillingsniveau aan die wens beantwoorden. Als wij vurig verlangen om andere mensen te helpen, dan schept dat een kracht die astrale atomen van een veel hogere trilling aantrekt.

Een helderziende kan zien hoe deze atomen in en uit ons astrale lichaam stromen, aangezien elke trilling een verschillende kleur uitstraalt. Met één blik kunnen zij die dit vermogen bezitten, waarnemen wat voor iemand zij voor zich hebben. Een spiritueel mens zal een mooie lichtblauwe uitstraling hebben; een intellectueel een helder gele. Mensen met basale, egoïstische wensen en emoties zullen modderige, donkere kleuren hebben. Iemand die aan depressie lijdt, zal een ondoordringbare grijze wolk om zich heen dragen. Een mens met een nieuwe ziel, gesymboliseerd door Harry Potter, zal een adembenemend mooie gouden aura hebben. Harry bezit heel wat goud!

Een andere, uiterst belangrijke, eigenschap van astrale atomen is de volgende: wanneer astrale atomen in een mentaal beeld worden geprojecteerd nemen zij de vorm van dat mentale beeld aan. Om dit duidelijk te begrijpen hoeft u maar te denken aan de lessen Verweer tegen de Zwarte Kunsten, waarin de Boeman wordt behandeld.

Deze lessen zijn zeer geschikt om het leven in het astrale veld te begrijpen! Lupos vraagt zijn studenten zich te concentreren op een vorm die de Boeman er belachelijk uit laat zien. Dat is precies wat er in het astrale veld gebeurt! Als u een krachtig geestelijk beeld projecteert, in combinatie met een sterke emotie of wens, dan zult u een astrale vorm creëren, overeenkomstig uw mentale beeld.

Wanneer wij door de dood ons stoflichaam en ons etherisch lichaam verliezen, blijven wij nog een paar jaar in ons astraal lichaam leven. Dat betekent dat het astrale veld voor ons opengaat en wij door zijn vele subvelden kunnen reizen, met die beperking dat wij geen velden kunnen ingaan, die in trilling hoger zijn dan onze persoonlijke vibratiesleutel. Het spreekt vanzelf dat mensen met een lage vibratiesleutel een tamelijk onplezierige tijd zullen hebben, terwijl degenen met zeer geestelijke trillingen in een land van licht, geluk en geestelijk gezelschap zullen leven. Daarop zijn de verhalen over hel en hemel gebaseerd. De film What Dreams May Come uit 1998, met Robin Williams, geeft een uitstekend beeld van het leven in het astrale veld.

Als iemand zich in het astrale veld bewust is (daarvoor hoeft hij niet dood te zijn), kan hij leren zijn uiterlijk te veranderen. Nogmaals: door intense concentratie op een mentaal beeld, begeleid door een sterk verlangen, kan iemand zijn astrale veld veranderen, om te lijken op wat hij maar wil.

J.K. Rowling laat dit zien in haar beschrijving van de faunaten. Faunaten hebben geleerd om de vorm van een dier aan te nemen. De lessen transfiguratie gaan over precies hetzelfde. In het astrale veld kun je een theekopje in een schildpad veranderen.

J.K. Rowling is zeer voorzichtig met wat zij haar jonge lezers over de astrale wereld vertelt. Het staren in een kristallen bol bijvoorbeeld, is uiterst gevaarlijk voor het astrale lichaam en zij maakt, zoals wij weten, deze praktijk belachelijk. Harry, de zuivere nieuwe ziel die geboren is in de zoeker die naar God dorst, ziet niets in de kristallen bol! Andermaal een aanwijzing dat Harry Potter NIET OCCULT is! Samenvattend: deel drie gaat over emoties. Het begint met te beschrijven hoe Harry de controle over zijn emoties verliest wanneer zijn tante de herinnering aan zijn ouders probeert te ontheiligen en eindigt met Harry’s superieure triomf over zijn emoties.

Harry [12]

De Gevangene van Azkaban (2) Een van de krachtigste uitwerkingen van Harry Potter is dat vele lezers zich uitgesproken met Harry vereenzelvigen. Het overkwam ook mij, al bij het lezen van de eerste pagina’s van deel 2. Ik weet uit commentaren op internet, dat veel volwassenen werkelijk van Harry houden, bijna evenveel als van een levend persoon. Persverslagen van over de gehele wereld vertellen ons, dat ook miljoenen kinderen zich met Harry vereenzelvigen.

Voor mij is dat een teken dat de Meesters van Ontferming, belast met de taak de mensheid te redden, betrokken zijn bij het diepgaand inetsen van de essentie van de bevrijdingsleer in het bloed en het onderbewuste van miljoenen mensen. Van daaruit is het een kleine stap naar de bewustwording dat Harry inderdaad in henzelf geboren kan worden. Iedere zoeker draagt Lily (de lelie) in zijn hart. Het ligt voor de hand dat hij gaat beseffen dat Lily Harry, het ware en eeuwige kind van God, ter wereld kan brengen.

Wij zoekers hebben allemaal de mogelijkheid om een nieuwe ziel geboren te laten worden, uit de goddelijke gedachtevonk in het hart, die ik soms de kleine Tao noem. Deze nieuwe ziel zal ons mee op reis nemen, vanuit het dal van lijden, verdriet en dood, naar een Nieuw Leven dat volmaakt gelukkig is, volledig onbaatzuchtig en vervuld van een alomvattende Liefde voor alle schepselen en voor de hele schepping. Dit leven kent geen einde, maar is een eeuwige groei van de ene staat van onuitsprekelijke verrukking naar de volgende, die nóg stralender is, nóg meer voldoening gevend, met nóg groter kracht om goedheid te schenken aan anderen. De prijs is gering. Het enige dat we moeten doen is het opgeven van ons ikgerichte bewustzijn, zoals in deel zeven wordt aangegeven. De reis die de nieuwe ziel onderneemt om de bevrijding te bereiken kent zeven stappen, waarvan wij er nu twee hebben besproken. Het eerste deel laat ons de bevrijding zien van de banden die ons binden aan de stof. Deel twee neemt ons mee in de bevrijding van de ethersfeer. Het derde deel laat ons duidelijk en ondubbelzinnig zien hoe wij van het astrale niveau van dit universum bevrijd kunnen worden.

Het derde deel heeft twee belangrijke hoogtepunten en daarmee twee lessen: de nederlaag van de Dementors en het redden van Scheurbek en Sirius.

Dementors worden besproken in hoofdstuk 73. Laten we het er voorlopig op houden dat de Dementors niet alleen symbolisch zijn. Zij bestaan werkelijk en, zoals het boek beschrijft, ze zijn onzichtbaar voor ons Dreuzels.

De activiteiten van de Dementors worden duidelijk beschreven in de Gnostieke Evangeliën van de Pistis Sophia. Dit evangelie noemt hen ‘de archonten van de eonen’. In dit gnostieke geschrift wordt Pistis Sophia voortdurend aangevallen door de archonten van de eonen die ‘haar van haar lichtkracht beroven’ (hoofdstuk 31). Dat is precies dezelfde situatie als wanneer de Dementors het geluk uit Harry wegzuigen.

Wat betekent dit in de praktijk voor jou en mij? Het is in het belang van vele ‘Overheden en machten in de hemelse gebieden’ (dit zijn de astrale velden), dat mensen beslist NIET bevrijd worden. Zoals opgemerkt in hoofdstuk 4 hebben microkosmos en kosmos dezelfde structuur. Zoals onze microkosmos een hoger zelf heeft dat onze aura omgeeft, zo is dat ook het geval bij een kosmos, dwz de aarde. Ik heb het microkosmische hoger zelf de naam ‘Voldemort’ gegeven. In Harry Potter drukt Voldemort zowel het microkosmische hoger zelf uit, als het kosmische hoger zelf. Net zoals onze persoonlijke Voldemort probeert Harry te doden tegen elke prijs, zo is de kosmische Voldemort de dodelijke vijand van alle zoekers die het pad van bevrijding willen gaan. Op eenzelfde manier als Harry genoodzaakt is om Voldemort te verslaan, zal de groep van zoekers die over een nieuwe ziel beschikken eens samen de kosmische Voldemort verslaan. Dit alles wordt symbolisch beschreven in de Bijbel, in de Openbaring van Johannes, het laatste hoofdstuk van het Nieuwe Testament. De kosmische Voldemort, beter bekend als Lucifer, is een collectieve astrale kracht die het leven op aarde op eenzelfde wijze regeert als ons eigen hoger zelf dat doet. En net als ons hoger zelf twaalf krachtcentra heeft, in de aurische ring die onze microkosmos omgeeft, zo heeft ook de aarde twaalf zeer sterke krachtcentra die haar omgeven. Wij noemen hun gezamenlijke invloed de ‘zodiak’. Pistis Sophia noemt deze de ‘twaalf eonen’. Iedere eoon bestaat uit talrijke subkrachten die voor hem werken. Deze worden in de Pistis Sophia de ‘archonten van de eonen’ genoemd, en in Harry Potter de ‘Dementors’.

Wanneer een zoeker de met niets te vergelijken zegen van de geboorte van de onsterfelijke en edele nieuwe ziel heeft ontvangen, wordt hij onmiddellijk onderwerp van grote belangstelling voor de archonten van de eonen. De nieuwe ziel straalt lichtkracht uit, dat is astrale energie van uitzonderlijk grote kracht. De archonten of de Dementors jagen op de zoeker met de nieuwe ziel en zullen, wanneer maar mogelijk, energie wegzuigen met twee bedoelingen: ten eerste om zelf die energie op te nemen waardoor zij sterker worden en ten tweede om de nieuwe ziel te verzwakken en zo mogelijk volledig uit te zuigen.

De nieuwe ziel heeft echter een machtig wapen: de Patronus. In wezen is de zoeker volledig veilig. Hoewel hij momenten van zwakheid kan hebben, wanneer zijn gerichtheid op het pad van bevrijding afneemt – bijvoorbeeld doordat hij in beslag genomen wordt door levensproblemen, of wegzakt in negatieve emoties – heeft hij een wapen waartegen nog geen honderd Dementors zijn opgewassen. Wij hebben het hier over de astrale sfeer, de sfeer van verlangens en emoties. Ieder verlangen veroorzaakt aantrekking van astrale krachten van een bepaalde vibratie. Wij, als schepselen van de wereld van Lucifer, kunnen alleen de krachten van dit universum aantrekken. Maar, zodra Harry geboren wordt is er een levend wezen binnen ons, dat niet van dit universum afkomstig is. Tao heeft de Teh voortgebracht. Jezus wordt in het hart geboren. De Vredevorst is gekomen, om zijn Koninkrijk op te eisen. Dat betekent, dat zich in het astrale lichaam van de zoeker een nieuwe ziel bevindt, die iets kan verlangen dat nergens in dit universum te krijgen is: het Levende Water. Dat is een symbool voor de levenskracht van het hemelse koninkrijk. Het is de astrale substantie van het zesde komische gebied.

Het aanroepen van de Patronus betekent zichzelf concentreren op het verlangen van de ziel naar het Bloed van Christus, het levenselixer, naar Tao, naar God. Dit verlangen wordt het best beschreven in Psalm 42:

Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, Zo smacht mijn ziel naar U, o God. Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer zal ik komen en voor Gods aangezicht verschijnen?

Onder degenen die dit lezen, zullen er zijn die deze ervaring kennen, maar zij zullen niet in staat zijn dit aan anderen te verklaren of uit te leggen. Wanneer Harry in je hart geboren is, heb je een nieuw gevoelsorgaan. Je bent niet langer een Dreuzel, er gaat een nieuwe wereld voor je open. Proberen dit diepe verlangen uit te leggen, deze hunkering naar manna, is hetzelfde als proberen een blinde uit te leggen hoe een bergketen er uit ziet, of een dove hoe een symfonie klinkt. Om dit verlangen te beschrijven is het enigszins te vergelijken met het snakken naar lucht, wanneer je hoofd voor enige minuten onder water wordt gehouden. Stel je voor dat je bijna stikt en dan plotseling weer frisse, zuurstofrijke lucht in kunt ademen. Alleen: de opluchting waar ik het over heb wordt dan niet door de longen gevoeld, maar door het hart. Als de kleine Tao in het hart de grote universele Tao ontmoet, is er een intense vreugde, een geestelijke verrukking. De beste manier om dit te omschrijven, is het te vergelijken met de vreugde van weer verenigd te worden met iemand die we enorm liefhadden en waarvan we dachten dat hij gestorven was.

Wanneer iemand zich op dit bovennatuurlijke verlangen richt, roept hij de Patronus op. Het woord Patronus is afgeleid van Pater, Vader. Het oproepen van de Patronus, is in feite een roep van de ziel om zijn Vader. God heeft zijn schepselen lief, met een intensiteit die ver voorbij ons begrip ligt en wanneer iemand Hem roept, zal Hij onmiddellijk reageren met een overvloed van heilig licht. Dit heilige licht heeft een vibratiegetal, dat ver uit gaat boven wat dan ook in dit universum. Als een zoeker de Patronus aanroept, wanneer zijn ziel, Harry, het licht aanroept, dan komt er een antwoord uit de hemel. De nieuwe ziel wordt onmiddellijk verbonden met een straal van Licht, uit een ander universum. In de Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis wordt dit vergeleken met een koord, dat in een diepe put wordt neergelaten. Dit gebeurt in een droom. Het lukt Christiaan Rozenkruis dit koord te grijpen en zo wordt hij bevrijd uit de put. Harry roept de Patronus op en het licht verschijnt uit zijn toverstaf. Op dat moment is hij verbonden met zijn vader. Al zouden alle horden van demonen en duivels in de hel en alle archonten van de eonen en zelfs Lucifer zelf ons in een gemeenschappelijke poging willen aanvallen, als wij de Patronus oproepen zouden zij ons niets kunnen doen. Het hemelse licht van de vader zou ons beschermen en hen allen verdrijven. Dit is de overwinning die ons is beloofd in Harry Potter. Het getal 100 in verhalen over bevrijding betekent óf een onbepaald getal óf ‘alles’.

In het hele universum is niets mooiers dan het verhaal van de bevrijding. Harry Potter vertelt het universele verhaal van die strijd én van de overwinning, net als vele andere boeken. Hieronder een citaat die dit weergeeft.

En toen zag Harry ze. Dementors, minstens honderd, die als een zwarte massa om het meer op hem af gleden. Hij draaide zich bliksemsnel om terwijl de vertrouwde, ijzige kou in zijn borst opborrelde en witte mist hem het gezicht benam. Er doken steeds meer Dementors op uit het duister; ze omsingelden hen... ‘Hermelien, denk aan iets dat je blij maakt!’ schreeuwde Harry, die zijn toverstok ophief en woest met zijn ogen knipperde in een poging de mist te laten optrekken. Hij schudde zijn hoofd om het gegil dat hij in de verte hoorde uit te bannen – Ik ga bij mijn Peetvader wonen. Ik ga weg bij de Duffelingen. Hij dwong zichzelf om aan niets anders dan aan Sirius te denken en begon: ‘Expecto patronum! Expecto patronum!’ te mompelen. Zwarts rilde, rolde om en bleef roerloos en lijkbleek op de grond liggen. Het komt weer goed met hem. Ik ga bij hem wonen. ‘Expecto patronum! Help me, Hermelien! Expecto patronum!’ ‘Expect –’ fluisterde Hermelien, ‘expecto – expecto’. Maar ze kon het niet. De Dementors sloten hen in en waren 58 De Alchemie opmaak 2e versie.indd 58 17-11-20 09:00nog maar op zo’n drie meter afstand. Ze vormden een dikke haag rond Harry en Hermelien en kwamen steeds dichterbij... ‘EXPECTO PATRONUM!’ schreeuwde Harry, die niet naar het gegil in zijn hoofd probeerde te luisteren. ‘EXPECTO PATRONUM!’ Een ijl, zilveren sliertje schoot uit zijn toverstok en bleef als een dunne nevel voor hem zweven. Op hetzelfde moment zakte Hermelien in elkaar. Hij was alleen... moederziel alleen... ‘Expecto – expecto patronum –’ Harry voelde zijn knieën neerploffen in het kille gras. Mist golfde voor zijn ogen. Met een uiterste krachtsinspanning dwong hij zich om na te denken. Sirius was onschuldig – onschuldig – alles komt goed met ons – ik ga bij hem wonen. ‘Expecto patronum!’ bracht hij moeizaam uit. In het zwakke schijnsel van zijn vormloze Patronus zag hij een dementor vlak voor hem stilhouden. Hij kon de wolk van zilveren mist die Harry had opgeroepen niet passeren. Een dode, slijmerige hand gleed onder de mantel uit en maakte een gebaar, alsof hij de Patronus wilde wegvagen. ‘Nee – nee –’ zei Harry, naar adem snakkend. ‘Hij is onschuldig... Expecto – expecto patronum.’ Hij voelde dat hun aandacht op hem was gericht, hoorde hun reutelende adem als een kwaadaardige wind om hem heen gieren. Het was alsof de dichtstbijzijnde dementor hem aanstaarde. Toen hief hij zijn rottende handen op – en liet de kap van zijn mantel zakken. Waar ogen hadden moeten zitten was alleen dunne, grauwe huid vol korsten, die strak over lege oogkassen spande. Maar er was wel een mond... een gapend, vormeloos gat dat met het geluid van een doodsrochel lucht naar binnen zoog... Harry was verstijfd van angst. Hij kon geen vin verroeren en geen kik geven. Zijn Patronus flakkerde en doofde uit. Hij werd verblind door witte mist. Hij moest zich verzetten... expecto patronum hij kon niets meer zien... en in de verte hoorde hij het vertrouwde gegil... ‘expecto patronum’... hij tastte in de nevel naar Sirius en vond zijn arm... ze zouden hem niet te pakken krijgen... Maar plotseling sloten zich twee sterke, klamme handen om Harry’s keel. Ze bogen zijn hoofd achterover... hij voelde de adem van de Dementor... die wilde hem als eerste opslorpen... hij voelde zijn rottende adem... het gegil van zijn moeder galmde in zijn oren... haar stem zou het allerlaatste zijn dat hij hoorde – En toen, opeens, dacht hij dat hij een zilverachtig licht door de mist zag schijnen waarin hij verdronk, een licht dat feller en feller werd... hij voelde dat hij voorover op het gras viel – Plat op zijn buik, te zwak om zich te verroeren, misselijk en bibberig, deed Harry zijn ogen open. Het oogverblindende schijnsel verlichtte het gras om hem heen... Het gegil was opgehouden en de kou ebde langzaam weg... Iets dreef de Dementors terug... het cirkelde om hem en Sirius en Hermelien heen... de rochelende, slurpende geluiden van de Dementors stierven weg. Ze trokken zich terug... de lucht werd weer warm... Harry hief met zijn laatste krachten zijn hoofd een paar centimeter op en zag, badend in het licht, een dier dat weg galoppeerde over het meer. Met ogen die vertroebeld waren van het zweet probeerde Harry te zien wat het was... het straalde als een eenhoorn. Harry vocht om bij bewustzijn te blijven. Hij zag hem zijn galop inhouden toen hij de andere oever bereikte. En heel even zag Harry, in het stralende licht, dat hij door iemand begroet werd... iemand die zijn hand uitstak om hem te aaien... iemand die hem merkwaardig bekend voorkwam... maar dat kon niet waar zijn...

Uit: de Gevangene van Azkaban, p 288

(... Later, als hij drie uur in de tijd is teruggegaan, ziet hij dezelfde scene vanaf de overkant van het meer).

Harry plofte achter een struik neer die pal aan de waterkant groeide en tuurde wanhopig door de bladeren. Op de andere oever doofde de zilveren flikkeringen plotseling uit. Er golfde een geweldige opwinding door hem heen – het kon nu elk moment gebeuren – ‘Kom op!’ mompelde hij en hij keek om zich heen. ‘Waar blijf je, pa? Vooruit, kom op –’ Maar er kwam niemand. Harry hief zijn hoofd op en staarde naar de kring van Dementors aan de overkant ven het meer. Eentje liet zijn kap zakken. Nu moest de redder ten tonele verschijnen – maar deze keer kwam niemand hem helpen – En toen drong het opeens tot hem door – hij begreep het. Hij had niet zijn vader gezien – maar zichzelf! Harry sprong achter de struik vandaan en trok haastig zijn toverstok. ‘EXPECTO PATRONUM!’ schreeuwde hij. En uit de punt van zijn toverstok spoot geen vormloze wolk, maar een fonkelend, oogverblindend zilveren dier. Hij kneep zijn ogen half dicht en probeerde te zien wat voor dier het was. Het leek op een paard, dat geluidloos over het inktzwarte water van het meer galoppeerde. Hij zag hoe het beest zijn kop liet zakken en de krioelende Dementors te lijf ging... hij draaide in cirkels om de donkere silhouetten op de grond heen en de Dementors trokken zich terug, verspreidden zich, vluchtten het duister in... ze waren verdwenen. De Patronus draaide zich om en rende terug, over het rimpelloze water van het meer. Het was geen paard. Het was ook geen eenhoorn. Het was een hert dat net zo helder glansde als de maan boven hun hoofd... Hij kwam naar Harry terug. Op de oever bleef hij staan. Zijn hoeven lieten geen afdrukken achter in de vochtige aarde. Hij staarde Harry aan met zijn grote, zilveren ogen en boog langzaam zijn kop, met zijn machtige gewei. En Harry besefte... ‘Gaffel!’ fluisterde hij. Maar toen hij zijn bevende vingers uitstrekte, verdween het dier.

Uit: de Gevangene van Azkaban, p 308

Harry [13]

De Gevangene van Azkaban (3) Harry ontmoet Scheurbek aan het begin van zijn derde jaar in Zweinstein. Scheurbek is een Hippogrief, een schepsel dat half paard is en half griffioen.

Naar mijn mening is de keuze voor de griffioen een duidelijke verwijzing naar wat Scheurbek symboliseert. De griffioen is een oud mythisch schepsel, dat in de verhalen van vele volkeren voorkomt. Hij wordt ook vermeld in De Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis. Daar is de voorste helft een adelaar en de achterste helft een leeuw. De leeuw symboliseert de goddelijke liefde, de adelaar staat voor de Geest.

De machtige vleugels van de adelaar symboliseren de hoogten waarin deze mysterievogel kan opstijgen, terwijl de leeuw met zijn voeten op de grond blijft. Hier zien wij een prachtig symbool van een dier dat hemel en aarde verbindt: ‘De Christus’!

Toen de Zonen en Dochters van de Pottenbakker, miljoenen jaren geleden, in de stof afdaalden, begonnen zij aan een proces van verbreking van de Oorspronkelijke Geest. Die Geest leefde als koning in de microkosmos, naast de Ziel als koningin, met de persoonlijkheid als hun kostbaar kind. Omdat de Oorspronkelijke Geest Zijn kinderen nooit aan hun lot over laat, was er vanaf het begin een plan om het de mens mogelijk te maken, terug te keren langs de weg waarover hij gekomen was.

Dat kan niet gebeuren doordat men zich alleen maar opnieuw openstelt voor de Oorspronkelijke Geest. De onvoorstelbaar hoge vibraties van de Geest, zouden de mens direct vernietigen. Er is een middelaar nodig tussen de gevallen mens en de Geest. Er moet een bewaarder van Gods mededogen zijn, die tot de aarde kan afdalen, zelfs tot de hel als het nodig is, om de schreeuw van de zoeker te beantwoorden, wanneer die zich realiseert dat er in het gevallen heelal geen greintje leven is en wanneer diens hart naar de terugkeer van de Geest gaat verlangen. Die middelaar noemen wij Christus. Zijn stralen van hoop en vertroosting, kunnen ons hier beneden bereiken en ons de sterkte en hoop geven die nodig zijn om om te keren en de lange, lange weg terug te gaan, tot waar wij ooit vandaan kwamen. Hij zal ons op Zijn rug nemen en ons naar boven dragen, steeds verder omhoog naar de hoogten van de Geest, om ons te herenigen met de Vader.

Dat is de griffioen. In Harry Potter is als symbool van Christus, de Hippogrief verkozen boven de griffioen, maar naar mijn mening maakt dat niets uit. Het Huis van Harry is tenslotte genoemd naar de griffioen: Griffoendor – griffioen d’or ‑ gouden griffioen. Pas op! De Hippogrief heeft vlijmscherpe klauwen! Hij moet met grote eerbied en voorzichtigheid benaderd worden. De griffioen is ook het symbool voor de beschermende kracht van het Lichaam van Christus.

Het lichaam van Christus is de broederschap van de Meesters van Ontferming. In de voorbije duizenden jaren zijn velen met succes de weg van bevrijding gegaan. Deze mensen hebben de mensheid niet de rug toegekeerd, maar helpen mee om de stralen van hoop en vertroosting naar de aarde te zenden. Zodra Christiaan Rozenkruis uit de put was bevrijd, hielp hij mee om de volgende groep mensen op te trekken. Hagrid is het voorbeeld dat het boek ons geeft van een Meester van Ontferming. Hij was het die Harry introduceerde in de magische wereld. Het is dus niet meer dan vanzelfsprekend, dat hij werkt met het lichaam van Christus. Als Hagrid tegen Harry zegt dat hij op de rug van de Hippogrief moet gaan zitten, betekent dat, dat de nieuwe ziel binnen gaat in het Lichaam van Christus, dat hem onmiddellijk mee omhoog neemt. Harry en Scheurbek worden meteen vrienden.

Terloops moet ik zeggen dat ik heel erg van deze scène in de film houd. Het is mijn meest favoriete scène geworden. In de film komt in deze scène de symboliek heel goed naar voren.

Maar dan benadert Draco Malfidus (‘kwade trouw’) Scheurbek. Malfidus vertegenwoordigt het type mens, dat het pad van bevrijding voor zichzelf gaat, in plaats van voor de nieuwe ziel die geboren moet worden. Het aardse zelf kan niet bevrijd worden, omdat het een onlosmakelijk deel is van dit gevallen universum. Het is een noodmaatregel, om het de microkosmos mogelijk te maken, zich in deze wereld uit te drukken. Zonder het zelf zou de mens nooit bevrijd kunnen worden. De Geest heeft de microkosmos velen duizenden jaren geleden verlaten, waarna de oorspronkelijke ziel is gestorven. De aardse mens heeft de taak, om de microkosmos in zijn vroegere glorie te herstellen, maar hij kan dat alleen doen als hij bereid is zichzelf te offeren, zoals Ron dat deed in het schaakspel. Voor de mens is het vanzelfsprekend om te streven naar bevrijding voor het ik, of het ‘zelf van de stof’ zoals de Stem van de Stilte het noemt. Maar dat is onmogelijk. Niettemin, veel mensen proberen het. Naar mijn mening symboliseert Draco zo iemand. In Zweinstein behoort hij tot Zwadderich, het huis van Lucifer. Hij benadert het lichaam van Christus zonder eerbied en met minachting. Hij zegt: ‘Ik wil wedden dat jij helemaal niet gevaarlijk bent, hè? Of wel soms, lelijk rotbeest?’ Zoals wij weten, wordt Malfidus toegetakeld door de scherpe klauwen van de Hippogrief. Het lichaam van Christus is een krachtveld van intens hoge geestelijke energie. Het werkt uiterst heilzaam, maar alleen als het wordt benaderd door de Onsterfelijke Ziel. Als een ik-gerichte zoeker naar bevrijding van het zelf het nadert, zal hem nadeel worden berokkend. De hoge vibraties van de Christushiërarchie, zullen het astrale lichaam van zo iemand schaden.

Malfidus gaat naar de ziekenboeg. Vervolgens organiseren hij en zijn vader een rechtszaak en zorgen zij dat Scheurbek wordt veroordeeld. Ondertussen ontdekt Harry dat Sirius, zijn peetvader, onschuldig is en twaalf jaar in de gevangenis heeft doorgebracht, als slachtoffer van verraad door Peter Pippeling. In hoofdstuk twintig wordt uitgelegd welke kracht Sirius symboliseert. Laat ik nu volstaan met te zeggen, dat hij de beschermer en de gids is van de nieuwe ziel, een bron van inspiratie en geestelijke kracht. Hij bevindt zich in de microkosmos, dicht bij de Nieuwe Ziel.

Door middel van een Tijdverdrijver gaan Harry en Hermione (let op: Ron is afwezig) terug in de tijd en redden zij Scheurbek van zijn terechtstelling. Dan vliegen zij omhoog, naar de cel waar Sirius gevangen wordt gehouden en helpen hem te ontsnappen. Sirius vliegt weg op de rug van Scheurbek. Harry heeft twee onschuldige levens gered.

Harry Potter is het verhaal van een kandidaat voor de bevrijding door alchemische transformatie. Alle karakters zijn krachten, invloeden of entiteiten die de alchemist op het pad ontmoet. Dementors zijn krachten die proberen om de nieuwe ziel van de kandidaat te beroven van zijn zielekracht. Harry is in staat ze weg te jagen door zijn machtige verlangen naar bevrijding, zoals wij in hoofdstuk 16 zagen.

Scheurbek is ter dood veroordeeld. De invloed van het Lichaam van Christus, de broederschap van Erbarming, is strijdig met de doeleinden van de machten van duisternis, in en rond de zoeker. Zij willen Zijn invloed zo snel mogelijk onschadelijk maken. Christus is gevaarlijk! Hij verstoort de wereldorde. Zie toch wat hij de arme Draco Malfidus heeft aangedaan! Maak een eind aan Zijn bestaan! Hetzelfde geldt voor Sirius. Hij is door Sneep gevangengenomen en opgesloten. Sneep is onze donkere kant, onze schaduwzijde.

Hij haat Sirius en Harry. In De Alchemische Bruiloft is hij de zwarte koning. Hoewel, zoals wij weten, Sneep zich later bij de Orde van de Feniks zal aansluiten en zich uiteindelijk voor Harry zal offeren, kan hij door zijn verleden niet anders dan het goddelijke licht haten. Harry daarentegen buigt voor de Hippogrief en hij en Hermelien vliegen op zijn rug weg om Sirius te redden.

De nieuwe onsterfelijke ziel daagt de krachten van deze wereld uit en gaat met grote eerbied het lichaam van Christus binnen. Hij geeft zich eraan over. De Christuskracht heft hem op en stelt hem in staat om Sirius te bevrijden. Harry heeft een volgende fase in het goddelijk plan van verlossing voltooid. Hij is vrijgekomen van de astrale wereld. Hij heeft de macht van Christus in zich vrijgemaakt en hij heeft Sirius, de nieuwe blinkende morgenster, in zijn uitspansel getild.

Harry [14]

De Vuurbeker In Harry Potter en de Vuurbeker worden wij meegenomen naar de mentale sfeer. Opnieuw geeft de eerste les Verweer tegen de Zwarte Kunsten ons de sleutel. Professor Dolleman begint met het bespreken van de Imperiusvloek. Dit is een vloek om iemand precies dat te laten doen wat je wilt. Het betekent dat je met je gedachten volledige controle hebt over een ander. Tijdens latere lessen brengt Dolleman de vloek over op zijn studenten. We zien dat alleen Harry de vloek kan weerstaan.

Dolleman liet zijn vloek vier keer achtereen op Harry los, tot hij die volledig van zich af kon zetten. Deze lessen zijn voor Harry van levensbelang, want hoewel Dolleman alleen maar doet alsof hij Harry’s aartsvijand is, wordt zijn wilskracht er door versterkt, wat hem later helpt om Voldemort te verslaan. Aan het eind van het jaar vindt er tussen Harry en Voldemort een duel plaats. Dit is wat er gebeurt:

Terwijl Harry ‘Expelliarmus!’ schreeuwde, riep Voldemort: ‘Avada Kedavra!’ Op hetzelfde moment dat een straal groen licht uit de stok van Voldemort schoot, spoot een rode lichtstraal uit Harry’s staf. Ze botsten midden in de lucht op elkaar – en plotseling trilde Harry’s toverstok alsof er een stroomstoot doorheen ging en zijn hand klemde zich krampachtig om de stok. Zelfs als hij dit gewild had, had hij deze niet meer los kunnen laten – en de twee stokken werden opeens verbonden door een smalle lichtbundel die rood noch groen was, maar donker, glanzend goud. Harry volgde de lichtstraal met zijn verbijsterde blik en zag dat Voldemorts lange witte vingers ook een staf vasthielden die trilde en schudde. […...] De gouden draad die Harry en Voldemort verbond knapte: de lichtstraal tussen hun toverstokken bleef bestaan, maar duizenden afgesplitste stralen vormden een boog boven Harry en Voldemort en kruisten zich kriskras om hen heen tot ze omgeven werden door een gouden, koepelvormig web, een kooi van licht. Buiten die kooi cirkelden de Dooddoeners als jakhalzen rond, hoewel hun kreten merkwaardig gedempt klonken...[...] Plotseling schalde een prachtig onaards geluid door de lucht, een geluid dat opklonk uit elke draad van het gouden web dat trilde rond Harry en Voldemort. Harry herkende dat geluid, hoewel hij het slechts één keer had gehoord… het lied van de feniks… Voor Harry was dit een geluid van hoop… het mooiste, meest welkome geluid dat hij ooit in zijn leven gehoord had. Hij had het gevoel alsof het lied binnen in hem klonk en niet alleen om hem heen… het verbond hem met Perkamentus en het was bijna alsof een vriend in zijn oor fluisterde… Verbreek de verbinding niet. Dat weet ik, zei Harry tegen de muziek. Ik weet dat ik de verbinding niet moet verbreken… maar nauwelijks had hij dat gedacht of het werd opeens veel moeilijker om de verbinding in stand te houden. Zijn toverstok begon krachtiger dan ooit te trillen en de lichtstraal tussen hem en Voldemort veranderde… het was alsof grote druppels licht op en neer gleden langs de draad die hun stokken verbond. Harry voelde zijn toverstaf schokken toen de druppels langzaam maar gestaag zijn kant uitgleden… de richting van de lichtstraal was nu naar hem toe, weg van Voldemort en hij voelde zijn stok heftig schudden… De eerste lichtdruppel kwam steeds dichter bij de punt van Harry’s toverstok en het hout werd zo heet dat hij bang was dat het in brand zou vliegen. Hoe dichter de lichtdruppel naderde, hoe erger Harry’s toverstok trilde; hij wist zeker dat zijn stok het contact met de druppels niet zou overleven; het was alsof hij elk moment uiteen kon spatten in zijn hand – Hij concentreerde zich met elke vezel van zijn wezen op het terugdringen van die lichtdruppels, terug naar Voldemort. Het gezang van de feniks klonk in zijn oren, zijn ogen staarden woedend en gefixeerd naar de druppels… en heel, heel langzaam kwamen die tot stilstand en begonnen toen even langzaam de andere kant op te glijden. Nu was het Voldemorts toverstok die schokte,…Voldemort die verbijsterd en haast angstig keek… Een van de lichtdruppels trilde en beefde op een paar centimeter afstand van de punt van Voldemorts toverstaf. Harry begreep niet waarom hij het deed, wist niet wat hij ermee hoopte te bereiken, maar concentreerde zich op het terugdringen van die lichtdruppel tot in Voldemorts toverstok zoals hij zich nog nooit ergens op geconcentreerd had… en langzaam … heel langzaam… gleed de druppel verder langs de gouden draad… bleef even trillen… en maakte contact.… Onmiddellijk slaakte Voldemorts toverstok snerpende pijnkreten…’

Uit: de Vuurbeker, p 494

Wij zien hier dat Harry’s wilskracht groter is dan die van Voldemort. Harry’s besluit wordt versterkt door het lied van de feniks, het symbool van de wederopstanding. Het hoger zelf wil de nieuwe ziel doden omdat deze niet onder controle van het hoger zelf staat; maar de nieuwe ziel kan het hoger zelf weerstaan. De laatste kan de nieuwe ziel noch overheersen noch doden. De Ziel heeft de overwinning behaald op de mentale sfeer, versterkt door de kracht van de wederopstanding. Zij heeft de vierde keten aan het universum van tijd en ruimte verbroken.

Alchemie en Harry Potter - End Chapter Snitch