De Alchemie van J.K. Rowling
in het licht van de Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis
van Hans Andréa
Hoofdstuk 67 - Regulus
Regulus is de jongere broer van Sirius. Zij woonden beiden in het pand Grimboudplein 12, het Huis van het Nobele en Aloude Geslacht Zwarts. Ik heb al verteld dat dit de gevallen microkosmos symboliseert, met zijn twaalf magnetische lichten. Het is zwart omdat het onvoorstelbaar lang geleden uit het goddelijke plan is gevallen, maar het is fundamenteel nobel omdat het is geschapen door God, de Zevenvoudige Universele Geest. En het is oud omdat het al vóór de val bestond.
Sirius is het licht van het Nirwana, dat de microkosmos binnengaat wanneer de nieuwe ziel, gesymboliseerd door Harry, is geboren. Het is als een klein, maar helder gaatje in de muur van de donkere, bedompte gevangenis van het Huis van Zwarts, waardoorheen het schitterende licht van het glorieuze koninkrijk van de God van liefde naar binnen schijnt. Regulus is Latijn voor ‘kleine koning’. Wie is de kleine zwarte koning in onze microkosmos? Nee, niet Sneep. Hij is de zwarte koning in onze persoonlijkheid. Wij spreken hier over de microkosmos, die zich verscheidene meters rond de persoonlijkheidsmens uitbreidt. Er is aan het firmament een ster die Regulus wordt genoemd. Het is de helderste ster in het sterrenbeeld Leo en één van de helderste sterren aan de hemel. Sirius is natuurlijk de helderste ster aan de hele nachtelijke hemel. Regulus symboliseert één van de twaalf lichten in de ring, de bolvormige grens, van de gevallen microkosmos. Deze lichten maken deel uit van het microkosmische krachtveld en zijn zodoende aanzichten van Voldemort. Daarom was Regulus een Dooddoener. Voldemort symboliseert het bewustzijn van dit krachtveld, dat onsterfelijk is en tussen incarnaties door blijft bestaan. Twaalf van de Dooddoeners symboliseren de twaalf groepen magnetische punten in onze microkosmische ring, de buitengrens van ons krachtveld. Iedereen heeft één sterk magnetisch punt, dat in de esoterische leringen Neptunus wordt genoemd. Deze magnetische kracht geeft ons de waan dat wij koningen zijn. Neptunus was in de Romeinse mythologie de Koning van de Zee, die de astrale wereld symboliseert. Wij allen denken, al dan niet bewust, dat wij de koning zijn van onze microkosmos en vaak breiden wij die gedachte nog veel verder uit. Regulus en Sirius zijn broers in die zin dat zij beiden leven in de microkosmos en beiden sterren zijn die worden gezien van binnenuit, in de wand van de microkosmos. Sirius echter is de doodsvijand van Voldemort, terwijl Regulus een vazal is van Voldemort; hij is in feite een deel van hem. Dit verklaart ook waarom heel wat Dooddoeners en leden van het Huis Zwarts, namen van sterren dragen. Wij allen bezitten deze twaalf sterren die in ons microkosmisch firmament op ons schijnen. Het is goed mogelijk dat Sneep en Regulus jeugdvrienden waren. Beiden zijn zij zwarte koningen, de één binnen de persoonlijkheid en de ander daarbuiten. Ik veronderstel dat ook Regulus en Lucius jeugdvrienden waren, aangezien Lucius, met zijn arrogante ideeën van koningschap, symbool is voor de hersenen. De hersenen hebben twaalf magnetische brandpunten die het bewustzijn creëren en die het lichaam regeren door middel van de twaalf paar hersenzenuwen. Deze twaalf magnetische punten zijn afkomstig uit de ring, of de omtrek, van de microkosmos en één daarvan is Neptunus, of Regulus. Regulus en Lucius zijn dus nauw verwant. Regulus en Narcissa Malfidus‑Zwarts zijn eerstegraads neef en nicht. Wij weten dat Harry vijftien jaar oud was, toen hij op de familiestamboom zag dat Regulus vijftien jaar eerder was gestorven. Dat is één van die belangrijke feiten die J.K. Rowling verbergt in een schijnbaar toevallig tussengevoegde regel ‑ het staat tussen haakjes! Dus Regulus werd vermoord rond de tijd dat Harry geboren werd. Wij vernemen in deel zes dat Regulus Zwarts iets te weten is gekomen over het Gruzielement van Voldemort, dat in de grot is verborgen. Regulus steelt het Gruzielement en vervangt het door een namaakmedaillon. De grot symboliseert het hartheiligdom, terwijl het medaillon, dat als hanger voor het hart wordt gedragen, het gevoels-ik symboliseert. Dit medaillon wordt vermeld in hoofdstuk zes van deel vijf. Het Huis Zwarts behoort nu aan Harry, precies zoals de microkosmos behoort tot de nieuwe ziel, zodra die de leidende factor is geworden. De Lelie is het eeuwige brandpunt van goddelijke goedheid, gelegen in het hart. Zij is de onverwoestbare vonk van de Universele, eeuwige Geest die het universum heeft geschapen. De meeste godsdiensten zijn het erover eens, dat zulk een vonk in het hart inderdaad bestaat; veel mensen voelen dat ook zo. Wanneer het sluimert is het de stem van het geweten. Wanneer het begint te smeulen, begint het naar zuurstof te verlangen, opdat het tot een vlam zal kunnen uitbarsten. Dit sterke verlangen naar verse, levengevende zuurstof wordt gesymboliseerd door het mannetjeshert. Voordat de nieuwe ziel uit de Lelie in het hart geboren kan worden, moet de persoonlijkheid tot zoeker zijn geworden. De vonk in het hart dorst naar zuurstof, maar wat het werkelijk nodig heeft, is de eeuwige zuurstof van Tao. Het kan niet branden op de zuurstof uit dit universum. Maar de pasgeboren zoeker weet dat niet. Hij zoekt en zoekt. Dat kan vele incarnaties duren. Hij zoekt het Levende Water van de Godsrivier hier, in dit gevallen universum, waar het niet gevonden kan worden. De twaalf sterrenbeelden in zijn microkosmos fonkelen hoopvol, maar zij kunnen de dorst van de Lelie niet lessen. Maar op een dag doet de zoeker de wereldschokkende ontdekking, dat de zuurstof die zijn goddelijke vonk nodig heeft, niet in dit universum gevonden kàn worden; dat het Levende Water afkomstig is uit een andere dimensie; dat de twaalf sterren van zijn persoonlijke hemel niet in staat zijn het hemelse geestelijk voedsel, waar zijn hart met smart naar uitziet, te verstrekken. In het Nieuwe Testament wordt dit gesymboliseerd door de geboorte van Johannes en de geboorte van Jezus. Johannes is geboren uit Elizabeth en Zacharias. Elizabeth is onvruchtbaar, wat de vruchteloosheid symboliseert van het zoeken naar de zin van het leven in deze wereld. Johannes symboliseert de aardse persoonlijkheid die leeft in de woestijn. Dit is een prachtig symbool voor hoe de zoeker die naar God dorst, de wereld ervaart: een levenloze, onvruchtbare woestijn. Een paar maanden later wordt Jezus geboren. Sommige verhalen daarover plaatsen zijn geboorte in een grot: het hart. Zowel Johannes als Jezus zijn aanzichten van de zoeker. Johannes symboliseert de aardse persoonlijkheid die bereid is om zich te offeren voor de Zoon van God. Dit wordt heel mooi gesymboliseerd door het offer van Ron voor Harry in het schaakspel. Jezus symboliseert de nieuwe ziel die in het hart is geboren. Wanneer Jezus geboren is, schijnt de Ster van Bethlehem in het oosten. Wanneer in het oude Egypte Horus geboren is, kondigt Sirius zijn geboorte aan. Wanneer Harry geboren is, wordt Sirius zijn Peetvader en sterft Regulus. Wat een prachtige symboliek! De zoeker beseft voor het eerst dat hij zijn blik naar omhoog moet richten, naar buiten dit universum, naar Tao. Het licht van Tao breekt door in zijn microkosmisch firmament en er verschijnt een dertiende ster, helderder dan alle anderen, die eeuwige hoop en vervulling aanbiedt. De zoeker beseft dat hij zijn illusie van koningschap moet offeren en zich in toewijding en zelfovergave zal moeten buigen voor het pas geboren kind. Hij weet en begrijpt dat de innerlijke Christus de Koning is in zijn leven. Dit heeft tot gevolg, dat de oude Neptuniaanse ster de dienst aan Voldemort verlaat. Deze kan de gedachten en de wensen van de zoeker om de heerser over zijn eigen lot te zijn niet meer voeden, aangezien hij de nieuwe ziel, Harry, die door Sirius wordt geleid, tot zijn leider en doel in zijn leven heeft gemaakt. In het Oude Testament wordt aan deze innerlijke staat van verslagen koningschap gerefereerd als het bezit van een ‘gebroken hart’. Psalm 34: De Here is nabij de gebrokenen van hart. Psalm 51: De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God niet verachten. Psalm 147: Hij geneest de gebrokenen van hart en Hij verbindt hen in hun smarten. Hij telt het getal der sterren; Hij noemt ze allen bij name. Deze gebrokenheid van hart beschrijft een diep gevoel van ware nederigheid, ware realisatie van de onmacht van het aardse ik; het is de troonsafstand van ‘Koning Ik’. Dat is de paradigmaverschuiving die in het leven van de zoeker de Poort kan openen voor Tao, Nirwana, de Hemel; en die hem twaalf nieuwe sterren kan geven, met nieuwe namen. Deze staat is er één van echt en in het hart doorleefd berouw. Het is de verloren zoon die zegt: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u; ik ben niet langer waardig uw zoon te worden genoemd; behandel me als één van uw ingehuurde dienaren’. Voordat Regulus sterft gaat hij de grot van het hart binnen en steelt hij het medaillon, dat een stuk bevat van de ziel van Voldemort. Het hart van de zoeker is symbolisch gebroken: het is ontledigd van de dorst naar het leven in dit gevallen universum, net zoals de kom wordt geledigd door het drinken van twaalf teugen vloeistof. Voldemort wordt verzwakt. En ongeveer zeventien jaar later gaan Perkamentus en Harry de grot in en nemen een medaillon mee. Harry ontdekt dat Regulus lang geleden het medaillon heeft meegenomen, met de bedoeling het te vernietigen. Het hart van de zoeker was al zuiver, zoals Harry vaak heeft bewezen.