De Alchemie van J.K. Rowling
in het licht van de Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis
van Hans Andréa
Hoofdstuk 37 - Lucius
- Lucius|
- Narcissa |
Zoals algemeen bekend, staat het stoflichaam onder controle staat van het centrale zenuwstelsel, waarbij het brein de baas is en de organisator. De signalen van onze zintuigen komen in het centrale zenuwstelsel bij elkaar. Ons brein is daarbij de centrale computer, die al die signalen met elkaar verbindt. De kijker naar het beeldscherm, dat is het ik-bewustzijn.
Het brein is uitzonderlijk ingewikkeld. Gewoonlijk zijn wij ons niet bewust van alles waar het op elk moment mee bezig is. Wij weten dat het doorwerkt als wij slapen. Het heeft in feite een eigen bewustzijn; dat bewustzijn wordt niet werkelijk gecontroleerd door het ik-bewustzijn. Het is deze autonome activiteit van het brein en het stoffelijke brein zelf die gepersonifieerd worden door Lucius Malfidus. Zijn bleekheid is een sleutel: ik zie het als een verwijzing naar de lichte kleur van het brein .
Wij kunnen zeggen dat er aan Lucius niets goddelijks is, omdat hij een van Voldemorts Dooddoeners is. Dat is letterlijk waar. Er zijn namelijk twaalf magnetische krachtlijnen, die het microkosmisch firmament – Voldemort – verbinden met het brein. In feite is het ik-bewustzijn het resultaat van de inwerking van die twaalf magnetische krachtlijnen. Daardoor is het ik-bewustzijn niet de meester, maar juist de ondergeschikte van het brein. Maar ons ikcentrale bewustzijn weet dat niet. De mensheid in het algemeen kijkt hoog op tegen het intellect, dat wil zeggen tegen een actief functionerend brein. De maatschappij waardeert mensen die leven vanuit hun brein in hoge mate, waardoor wie cerebraal is ingesteld een goede opleiding kan krijgen, om daarmee vervolgens een goed betaalde functie te verwerven, met groot persoonlijk aanzien. In feite is onze hele beschaving gebaseerd op de werkzaamheid van het menselijke intellect. Wetenschappers, uitvinders, auteurs, artsen en leraren worden zeer gerespecteerd; er wordt naar hen geluisterd en ze worden beschouwd als de ruggengraat van onze geciviliseerde samenleving.
Dit alles heeft de ik-mens een sterk gevoel van superioriteit gegeven. Of wij ons ervan bewust zijn of niet, wij neigen ertoe te geloven dat het brein al onze problemen zal oplossen; dat het intellect ‘s mensen grootste gift is. Het intellect wordt gelijkgesteld met de menselijke geest. Zo is het brein als een god in onze wereld geworden. Wij hebben het op een troon geplaatst en aanbidden het met diepe eerbied. Geen wonder dat Lucius wordt beschreven als een zeer arrogante man.
Wanneer de nieuwe ziel is geboren moet het intellect, met zijn verwaande houding van alles te weten, alles te begrijpen en in staat te zijn alle problemen op te lossen, van zijn troon worden gestoten. De zoeker die lood in goud wil veranderen moet stoppen met het aanbidden van het intellect en een houding van werkelijke nederigheid verwerven. Hij moet niet langer het intellect als zijn meester zien, maar zich wenden tot zijn hart.
In Harry Potter tracht Lucius constant Harry tegen te werken, maar in deel zes wordt Lucius in de gevangenis gezet. Dat is een dramatische manier om de weg te symboliseren van de alchemist die zijn intellect in een nederiger positie plaatst, om het dan te gebruiken om de stem van het hart – Harry – te begrijpen.
Wanneer de kandidaat voor transfiguratie Voldemort definitief heeft verslagen, kunnen het stoflichaam in zijn omgang met de Dreuzels, en het brein met zijn intellect, ingezet worden in dienst van de herrezen godmens.