Skip navigation.

De Alchemie van J.K. Rowling

in het licht van de Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis

van Hans Andréa

 

Hoofdstuk 26 - Sirius (3)

Sirius:

Voordat, in deel vijf, de grote slag bij het Ministerie van Toverkunst begint, is de stand van zaken als volgt: Sirius is nu de helderste ster aan de hemel van Harry. De nieuwe ziel en de mentale conceptie van de onsterfelijke mens zijn vervuld van goddelijke macht. De microkosmos van de alchemist wordt weer de eniggeboren zoon van God. De vroegere glorie van Gods enige en innig geliefde kind, keert met grote snelheid terug.

Voor Sirius is het tijd om door de poort van Saturnus te gaan. Het geestelijk concept achter deze gebeurtenis is zo buitengewoon verrukkelijk en is zo onbeschrijfelijk mooi, dat er geen woorden zijn om dit over te brengen.

Zoals ik een aantal malen heb opgemerkt was het plan van God, dat de mens zou wonen in het zesde komische gebied en zou werken in het alchemisch laboratorium van het zevende. Beide gebieden waren goddelijk, maar het was niet de bedoeling dat de menselijke levensgolf zich met het zevende Gebied zou verbinden. Het zesde komische gebied wordt in de christelijke taal vanouds het koninkrijk der hemelen genoemd en het zevende, in zijn oorspronkelijke toestand, het paradijs. De menselijke levensgolf besloot in het paradijs te gaan leven en het koninkrijk der hemelen te verlaten. Toen dit gebeurde werd het paradijs ‘ontstoken in toorn’. Dat is hoe Jacob Boehme het noemt, dat een deel van het heelal van het zevende komische gebied veranderde van vibratietoestand en begon af te wijken van het goddelijke plan. Dit proces nam eonen in beslag, maar vandaag de dag leven we in het resultaat, in de bende die we er zelf van gemaakt hebben. Alles wat er vandaag de dag op de wereld gebeurt, is het directe gevolg van wat wij, als groep van entiteiten, zelf hebben gedaan.

In het hoofdstuk over Voldemort wordt de microkosmos in zijn oorspronkelijke toestand beschreven, waarin de mens bestaat uit een lager en een hoger zelf, ook wel persoonlijk zelf en microkosmisch zelf genoemd. Hieraan moet een element worden toegevoegd dat niet eerder is genoemd, anders kan ik niet precies uitleggen wat Sirius symboliseert.

Toen God de menselijke microkosmos creëerde, projecteerde Hij daarin zijn plan voor de gehele ontwikkeling van de mens, van Adam tot de Levengevende Geest. Zo’n plan wordt een ‘oertype’ genoemd. Elke microkosmos had oorspronkelijk een oertype, dat het van goddelijke energie voorzag en de groei van de microkosmos overeenkomstig het plan mogelijk maakte. Het oertype is verbonden met de Oorspronkelijke Geest en ontvangt daar zijn energie van. Met andere woorden: de microkosmos en God zijn permanent met elkaar verbonden, door middel van het oertype. Het oertype is de innerlijke Christus! Zoals ik heb verklaard, is er de Kosmische Christus, maar tegelijkertijd leeft Christus in iedere goddelijke microkosmos. Dat is de microkosmische Christus.

Het goddelijk oertype, de innerlijke Christus, zendt stralen van energie in de microkosmos en projecteert het goddelijk plan voor de volmaakte mens in de microkosmos, d.w.z. in de aura van de mens in de microkosmos. Die projectie wordt Lucifer genoemd! Christus is de Innerlijke Zon, Lucifer is de heldere morgenster, de weerspiegeling van de Zon. Bedenk dat wij spreken over de oorspronkelijke microkosmos van voor de val. Zoals ik in het hoofdstuk over Voldemort zei, was dit de tijd dat ‘de morgensterren tezamen juichten en al de zonen Gods jubelden’(Job 38:7).

Laten we een stap terug doen en opnieuw kijken naar de oorspronkelijke microkosmos. Op de eerste plaats is er God zelf. Op de tweede plaats is er het oertype, direct met God verbonden, dat de microkosmos van goddelijke energie voorziet. De bevrijdende leer noemt dit oertype ‘Christus’. Dit oertype, dat buiten de microkosmos gesitueerd is, projecteert zijn plan en zijn energie in de microkosmos. Deze projectie wordt Lucifer genoemd, dat is lichtdrager. Deze lichtdrager is het microkosmisch of hoger zelf. En dan is er het lager zelf, met zijn vier voertuigen en drie brandpunten van bewustzijn. Het lager zelf en het microkosmisch zelf zijn verenigd. Het lager zelf heeft een onsterfelijke ziel. De Geest is ‘gehuwd’ (d.w.z. verenigd) met deze ziel. Zij zijn de Koning en de Koningin in de Alchemische Bruiloft en tevens de Geest en de Bruid in Openbaring 22:17.

Ik heb ook gesproken over de twaalf heldere sterren, die schitteren in de microkosmische ring. Dat zijn twaalf stralende machten, die de microkosmos grote vermogens verlenen.

Maar, zoals wij weten, week een grote groep microkosmoï af van het godsplan. Dat gebeurde zeer geleidelijk, maar de gevolgen waren niet te overzien. Het belangrijkste was, dat de Geest zich terugtrok uit zijn vereniging met de Ziel en de Christus zich niet langer in de microkosmos projecteerde. De microkosmos begon in duisternis rond te dwalen. Hoewel het oertype het plan niet meer in de aura projecteerde, bleef Lucifer, de projectie van het Plan, toch in leven.

Hieruit kwamen de legenden voort over Lucifer die uit hemel werd verstoten. De innerlijke Christus, het goddelijke oertype, vibreerde niet langer en werd latent, terwijl zijn projectie, Lucifer, helderder dan ooit begon te stralen! Dat is de val. Zo werd Voldemort geboren. Dat is het waar Jesaja 14:12 naar verwijst:

‘Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads!’

Nu zien wij in welke droevige staat de menselijke microkosmos vandaag de dag verkeert: de twaalf goddelijke sterren zijn latent; hun plaats is ingenomen door twaalf Dooddoeners. In onze microkosmos brandt helder het licht van Lucifer‑Voldemort. De innerlijke Christus, het goddelijk oertype, is latent geworden. Wij worden in leven gehouden door een tijdelijk oertype, dat na een tigtal jaren ophoudt te vibreren en dat niet met God, maar met Lucifer verbonden is.

Maar Harry Potter is een handboek om de gevallen microkosmoï terug te brengen tot hun oorspronkelijke glorie. Het enige is dat het in symbolen is geschreven, maar kennen wij de sleutel, dan kunnen wij het lezen.

Dit zijn dan, in het kort, zijn instructies:

1. In het hart ligt het brandpunt van het oertype. Dit brandpunt (de Lelie) moet worden geopend door James, het verlangen naar God, zodat het oertype, de innerlijke Christus, opnieuw kan gaan vibreren.

2. Eén van de oorspronkelijke twaalf ‘sterren’ moet het goddelijk licht in de microkosmos toelaten.

3. Dit goddelijk licht veroorzaakt de geboorte van de nieuwe ziel: Harry.

4. Het oertype projecteert het oorspronkelijk goddelijk plan opnieuw in de aura. In de boeken van Rowling wordt deze nieuwe projectie gepersonifieerd in Sirius, de nieuwe blinkende morgenster.

5. De oude morgenster, Lucifer, omringt de nieuwe ziel en de projectie van de innerlijke Christus en probeert hen te doden, maar dat wordt Lucifer onmogelijk gemaakt door het diepe, sterke verlangen van de ziel en haar smachtende dorst – het hert – naar de goddelijke energie, die hem zal voeden en ondersteunen. Deze energie is als een vuur voor Voldemort en verbrandt hem, tot hij bijna krachteloos is.

6. De nieuwe ziel moet de zeven ketenen verbreken waarmee zij aan het Luciferisch heelal verbonden is.

Maar nu moet er iets absoluut ontstellends gaan gebeuren! Sirius moet gaan door de poort van Saturnus. Waarom? Johannes 16:7-8 zegt: Het is beter voor u dat ik heenga. Want indien ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen. En als hij komt, zal hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel. Zoals al eerder opgemerkt was de bedoeling dat de mens zou leven in het zesde kosmische gebied en niet in het zevende. Het gaan door de poort van Saturnus betekent geen dood, maar slechts een naar huis gaan. Sirius is niet dood! Hij is opgegaan tot het zesde veld van de microkosmos, waar hij het microkosmische zelf is, van de herrezen oorspronkelijke microkosmos. Dat is de ware betekenis van de verrijzenis. Dat is wat het verhaal van Sirius ons probeert duidelijk te maken. Sirius is de projectie van de innerlijke Christus in de microkosmos. Eén van de stappen op het Pad van alchemische bevrijding is, dat de nieuwe morgenster uit het zevende gebied van de microkosmos overgaat naar het zesde. Met andere woorden: Sirius is naar het koninkrijk der hemelen gegaan, waar hij op Harry zal wachten.

Het lijkt een tragisch verhaal, maar in feite is de overgang van Sirius een uiterst vreugdevolle en bovennatuurlijke stap, het is de terugkeer van de herboren godmens naar Tao, naar Nirwana, naar het koninkrijk der hemelen.

De terugkeer van Sirius naar het koninkrijk der hemelen is een uiterst vreugdevolle gebeurtenis. Dat is wat het Nieuwe Testament ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ noemt. Dit verwijst naar zowel de kosmos, als de microkosmos! Het microkosmisch of hoger zelf is de nieuwe hemel en het persoonlijk of lager zelf is de nieuwe aarde. Sirius en Harry!

De latente zon in het microkosmisch zelf wordt opnieuw ontstoken en zijn weerspiegeling, zijn maan, het brandpunt in het hart van het lager zelf, neemt zijn plaats in. Dat is de verrijzenis van de oorspronkelijke zoon van God! Dit is waar Openbaring 12:1 naar verwijst: ‘Een vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd’.

De innerlijke Christus is herrezen. Het lager zelf is zijn reflectie, zijn spiegel. En de twaalf oorspronkelijke sterren van onmetelijke glorie, zingen opnieuw hun liederen van lof tot de Vader van alle dingen. Deze herrezen mens zal zeggen: ‘Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende Morgenster.’ (Openbaring 22:16)

Alchemie en Harry Potter - End Chapter Snitch