Harry Potter en de bijbel: Tovenaarsleerling New World Order agent of paganistische held?
door Marco van Kampen
Is het lezen van de Harry Potter verhalen schadelijk? Zijn ze kwaadaardig? Volgens de christelijke schrijver Richard Abanes wel. Hij schreef een boek getiteld Harry Potter en de Bijbel; De dreiging achter de magie (2001, Ned. vert. 2002).
Het boek van Richard Abanes is één van de vele boze reacties op de kinderboekenhype die vanaf eind jaren negentig van de twintigste eeuw heksen, tovenarij en magie weer hip maakte. Ik pik hem er even uit omdat deze specifieke titel nu eenmaal op mijn pad kwam en omdat de bezwaren van meneer Abanes tegen mevrouw Rowling en de Potter verhalen ook precies de aanbevelingen voor de serie kunnen zijn.
Afhankelijk van hoe je het bekijkt. De uitgever heeft Abanes’ boek een gelikt uiterlijk gegeven, helemaal passend in de Harry Potter vormgeving en voorzien van het plagende zinnetje ‘Niet aanbevolen door J.K.Rowling.’ Het is typisch een van de vele uitgaven die een graantje mee proberen te pikken van het overweldigende succes van het merk Harry Potter. Ik kocht de uitgave dan ook snel voor mijn verzameling. Wat heeft Richard Abanes tegen de Potterboeken?
Zoals de titel al weergeeft, legt de auteur de Harry Potter verhalen naast de bijbel. In feite is het voorwoord van Douglas Groothuis, Hoogleraar in de filosofie verbonden aan Denver Seminary, al representatief voor de toon in het hele boek. De Potterboeken zijn, zo betoogt Groothuis, doordrenkt van occultisme. Daarnaast gaat het over ‘moreel zwakke, egoïstische figuren die ongestraft liegen, occulte praktijken toepassen, vloeken en weigeren zich daarvan te bekeren’ Maar bovenal ‘komt [er] regelmatig grof geweld in voor’.
We zullen enkele van deze aspecten beschouwen maar vooral dat laatste verwijt is interessant. Meneer Groothuis heeft vooral een afkeer van het geweld in de Potterserie. Dit is opmerkelijk omdat de bijbel, die Groothuis als Gods Waarheid graag vermag te verdedigen, zo ongeveer het meest bloeddorstige en geweld verheerlijkende boek op Aarde is. Vooral het Oude Testament lust er wel pap van. In geen ander geschrift mogen zoveel mannen, vrouwen en kinderen met ‘de scherpte des zwaards’ kennis maken als in dat eerste deel van ‘Gods Woord’. Het geweld in Harry Potter steekt daar op zijn zachtst gezegd povertjes bij af. Als kind mocht ik drie keer per week mee naar de bijeenkomsten van de christelijke beweging waar mijn ouders lid van waren en daar heb ik uit verveling de hele ‘Heilige Schrift’ doorgewerkt. De bijbel was het enige boek dat mee mocht maar ik was gelukkig altijd al dol op lezen.
Mijn favoriete verhaal was dat over Koning Abimélech in Richteren 9 vers 1-57. De koning trekt hier ten strijde tegen de stad Tebez. De stad wordt ingenomen maar enkele mannen en vrouwen verschansen zich nog in een toren. Abimélech weet daar wel raad mee en nadert de toren om (vers 52): ‘dien in brand te steken’. In vers 53 lezen wij: ‘Toen wierp een vrouw een bovensten molensteen op het hoofd van Abimélech en verbrijzelde hem den schedel’. De koning blijkt een harde kop te hebben want hij sterft daar niet aan. Echt verbijsterend is dan het volgende vers: ‘IJlings riep hij den dienaar die zijn wapenen droeg, en zeide tot hem: Trek uw zwaard en dood mij, opdat men niet van mij zegge: Een vrouw heeft hem gedood. Toen doorstak zijn dienaar hem, zodat hij stierf’. Merkt u op hoe u hier geconfronteerd wordt met een ongekende verachting van vrouwen?. En dit is niet alleen deze koning. De hele bijbel lijkt doordesemd te zijn van een onbegrijpelijke vrouwenhaat. Onbegrijpelijk tenminste wanneer je nog gelooft dat het Het Onfeilbare Woord van Onze Lieve Heer is. Onbegrijpelijk wanneer je niet weet wie de bijbel echt schreven. (Lees, wanneer je dat toch eens wilt weten onder andere Valsheid in geschrifte; De gespleten pen van bijbelschrijvers (1995) van de bijbeldeskundige Jacob Slavenburg). Wat overigens ook schrijnend is, is het absolute ontbreken van enig relativerend gevoel voor humor bij de personages in de bijbel. De profeet Elisa bijvoorbeeld, die kennelijk niet beschikte over een rijke coiffure reageert in de stad Bethel furieus op ‘kleine knapen die hem toeriepen: Kom op kaalkop!’. Hij vervloekt hen in den naam des Heren en terstond komen er twee berinnen uit het woud die twee en veertig van die kinderen verscheuren (II Koningen 2 vers 23-25). Dat is niet echt lachen. (Ja, wel voor die beren…). Er zijn eenvoudig teveel voorbeelden van door ‘God’ gesanctioneerde genocide, incest, verkrachting, babymoord en dronkenschap in de bijbel te vinden om op deze plaats zelfs maar kort te behandelen. Wie een amusant overzicht wil hebben van het brede spectrum aan ultraharde geweldscènes en tegenstrijdigheden dat het Oude en Nieuwe Testament te bieden heeft, kan ik van harte de boeken Wie God verlaat heeft niets te vrezen (1997) en De bril van God (2002) van Maarten ’t Hart aanraden. Voor wie niet langer blind is voor de vreemde Taliban-achtige teksten naast de onmiskenbare wijsheid die in de bijbel te vinden is en zich daarover oprecht verbaasd, zal het boek De lachende Jezus (2006, Ned. vert.) van Timothy Freke een openbaring en een verademing zijn.
Terug naar Abanes en Groothuis. Professor Groothuis heeft in zijn inleiding al een oplossing klaar voor auteurs als Rowling, en die haalt hij uiteraard rechtstreeks uit de bijbel met woorden die aan Jezus worden toegeschreven: ‘Maar een ieder, die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee’ (Matt. 18:5-6). Dankzij dit soort waanzinnige teksten werden miljoenen onschuldige mannen, vrouwen en kinderen als ketters verbrand, verdronken, gewurgd en wat al niet meer tijdens de heksenvervolgingen in Europa en daarbuiten. En zijn dat werkelijk Jezus woorden? De woorden van de man die ook zei dat men zelfs zijn vijanden dient lief te hebben? Zeer waarschijnlijk niet. De vier evangelies in het Nieuwe Testament zijn, behalve pas generaties na Jezus dood opgetekend, ook onderhevig geweest aan duizenden correcties voordat de Katholieke Kerk op het concilie van Nicea in 325 na Chr. haar literalistische dogma’s definitief oplegde en de wereld daarmee voor meer dan duizend jaar in de periode stortte die wij tegenwoordig de Duistere Middeleeuwen noemen. Beschavingen hebben vooral gebloeid wanneer verruimende paganistische filosofieën werden aangehangen en bestudeerd en zagen een geestelijk en cultureel verval zodra literalistische religie haar intrede deed. Pas rond 1500 na Chr. kwam er in Europa weer schot in de zaak toen men de Renaissance beleefde, de hergeboorte van oude paganistische culturen. De Kerk reageerde met de Inquisitie die toch geen verdere toelichting behoeft?
Meneer Abanes verfoeit de paganistische invloed die Harry Potter uitoefent op kinderen: ‘Harry Potter geeft kinderen een honger naar occulte zaken’ (p.121). Als kind werd ik bang gemaakt voor het woordje ‘occult’. Dat was synoniem met ‘slecht’ en vooral met ‘enge demonen’. In werkelijkheid betekent het volgens Van Dale woordenboek Nederlands (13e herz. druk, 1999) iets ‘geheims dat alleen voor ingewijden kenbaar is’. Welnu, wanneer je weet wat de Kerk met je deed wanneer ze ontdekten dat jij er eigenzinnige filosofieën op na hield of natuurgeneeswijzen toepaste die niet strookten met hun dogma’s begrijp je dat de middeleeuwse paganisten met hun geheimen ondergronds moesten gaan en dus ‘occult’ moesten worden. Niemand wil geroosterd worden op een brandstapel nietwaar?
Veel van Abanes’ grieven jegens het Potterverhaal zijn uitermate lachwekkend omdat zij het verhaal eenvoudig onmogelijk zouden maken en de personages volstrekt ongeloofwaardig. Zo stelt hij dat de hoofdpersonen nooit mogen liegen of dat zij wanneer zij dat wel doen daar ook spijt van moeten krijgen. Stel je ter vergelijking even voor: Het is 1943 en je hebt onderduikers in je huis verborgen. Volgens Abanes mag je letterlijk nooit liegen dus wanneer de Gestapo op de stoep staat behoor je eerlijk te vertellen wie en wat je allemaal in huis hebt. En jok je dan toch dan hoor je daar later wroeging voor te hebben!. Het verschaft mij een welhaast duivels genoegen om te lezen hoe Abanes zich druk maakt om de heidense bronnen die Rowling in haar boeken gebruikt terwijl Abanes’ eigen kerk in wezen al vele heidense rituelen heeft geadopteerd als zijne ‘christelijk’ zoals het Paasfeest, het Kerstfeest en niet te vergeten de Zondag (de geboorte van de Zon). Het is weliswaar triest maar toch ook best grappig dat vele vrome gereformeerden zich angstvallig aan de Zondagsrust houden terwijl zij zich op de echte sabbat (zaterdag, de zevende dag dus) ‘bezondigen’ aan arbeid en wat al niet meer.
Toen ik in juli Harry Potter and The Deathly Hallows (het zevende en laatste deel van de serie) kocht, was ik juist geïnteresseerd geraakt in zaken als de Bilderberg groep, Skulls & Bones en Illuminati dankzij het boek Regeren vanuit het duister (2000) van Jim Marrs. Zes jaar lang had ik uitgezien naar deze dag. Ik was vast van plan het boek onmiddellijk te gaan lezen maar schrok toen terug van het teken op de rug: een typisch Vrijmetselaars symbool van een driehoek met daarin een cirkel die doormidden is gesneden door een verticale lijn. Het nu volgende klinkt voor de leek die dit leest ongetwijfeld raar maar ik dacht toen even dat good old Harry dus ook wel eens deel uit zou kunnen maken van het complot tegen de mensheid. Dat het lezen van deze boeken inderdaad een verschuiving naar de lagere frequenties (angst, wanhoop) van onze geest ten gevolge zou hebben. Deze vrees was voor zover ik nu kan beoordelen onnodig. Het symbool van de driehoek op de rug van het boek staat voor drie magische voorwerpen die een belangrijke rol spelen in de afwikkeling van het verhaal.
Wat echt van belang is, is dat Joanne Rowling zich heeft laten inspireren door oude paganistische mythologie en gebruik maakt van esoterische symboliek en denkbeelden. De oer-Harry Potter is wellicht Krabat in Meester van de zwarte molen (1971) van Otfried Preussler. Behalve schatplichtig aan J.R.R. Tolkien en C.S. Lewis is J.K. Rowling naar mijn overtuiging ook bekend met de boeken van Colin Wilson, met name The Mind Parasites (1967). Verder heeft zij de moderne quantumfysica in het Potterverhaal verweven. Nu ik deel zeven gelezen heb, kan ik zeggen dat de Pottersaga niets minder dan een inwijdingsboek is.
Let op: het volgende gedeelte bevat spoilers over Harry Potter en de Relieken van de Dood !
Kinderen en volwassenen die het hele verhaal hebben gelezen, hebben toch voor even een glimp opgevangen van een andere mogelijk reële wereld. Een verborgen wereld die zich parallel aan hun wereld bevindt. Daarnaast wordt er een beroep gedaan op hun kinderlijke voorstellingsvermogen, en wel op een hele aantrekkelijke manier: je zou zomaar weleens een tovenaar kunnen zijn. Niet voor niets droomt iedereen er wel eens van dat hij of zij kan vliegen. En wat een fijne belevenissen zijn dat? Dat zit niet voor niets in onze natuur. Dankzij de Potter verhalen hebben miljoenen mensen onbewust geleerd dat er wellicht wezens bestaan die invloed uitoefenen op hun stemming, wezens die teren op menselijk verdriet en angst (de zogeheten Dementors) en dat deze verdreven kunnen worden met een innerlijke kracht die wordt opgeroepen door je mooiste herinnering op te roepen, meestal een herinnering van liefde. Verder maakt in het verhaal een kwade macht zich meester van de regering, er is sprake van omkoping en corruptie van de staat. Dat klinkt bekend. Ook in de tovenaarswereld blijkt er overigens sprake te zijn van kleingeestigheid bij sommige heksen en tovenaars en zijn er ruimdenkenden die oude mythen en sprookjes wel op waarde weten te schatten. Dit gegeven speelt een belangrijke rol in het laatste deel.
Aan het einde van het drama beseft- en aanvaardt Harry dat hij, om het kwaad van Voldemort te stoppen, zelf moet sterven. Harry beleeft dan iets dat het meest in de buurt komt van een bijna-dood ervaring (BDE). Wanneer hij tijdens deze ervaring zijn, een jaar eerder overleden, leermeester Albus Dumbledore ontmoet, wil Harry ten slotte weten of dat ‘echt’ is of zich alleen in zijn hoofd afspeelt. De reactie van Dumbledore is pure gnostiek en om tranen van in de ogen te krijgen zo mooi:
‘Of course it is happening inside your head, Harry, but why on earth should that mean that it is not real?’
Wij beleven op dit moment een nieuwe renaissance van de paganistische cultuur. Het is logisch dat de Kerk in de persoon van lieden als Richard Abanes en Douglas Groothuis zich uit alle macht verzetten tegen het onvermijdelijke (ondanks dat juist deze theologisch onderlegde mensen beter zouden moeten weten; niemand die de geschiedenis van de religies onderzoekt, kan in de simplistische literalistische leer blijven geloven). De Harry Potter saga draagt op een geweldige manier bij aan deze spirituele revolutie. De oplagen van de Potterboeken zijn torenhoog, ze bereiken een enorm publiek van groot tot klein en dat is fantastisch goed nieuws. Steeds meer mensen beginnen te beseffen dat er iets bijzonders gaande is. Dat U dit artikel leest op argusoog.punt.nl, betekent dat u al ‘wakker’ bent of op het punt staat wakker te worden. Bent U een twijfelende christen of moslim? U heeft groot gelijk dat u twijfelt! Het betekent dat u een gezonde onderzoekende geest hebt. Welkom! Het wordt hoog tijd om de literalistische religies massaal de rug toe te keren. Dit is essentieel om straks de allergrootste religie ter wereld te kunnen afschaffen; de religie waar wij allemaal in geloven en die ons allen, moslim, christen, agnost of atheïst, in trieste slavernij houdt: ons onvoorwaardelijke geloof in de ‘waarde’ van geld.
Noch de literalistische religies noch het geldsysteem zoals wij dat nu kennen, zijn is staat om ons duurzame vrede te brengen. Het tegendeel hebben zij de afgelopen eeuwen uitstekend bewezen. N.B.: Dit alles houdt zeker niet in dat u uw spiritualiteit op hoeft te geven! Het is zoals Karen Armstrong (zelf een ex-non die haar literalistische geloof onmiddellijk opgaf nadat zij zich in de ware geschiedenis van de Kerk had verdiept) in haar Dr. J. Tans Lecture 2002: Faith after September 11th (2002) p. 9, een sprekend verhaal over de Boeddha vertelt:
‘The Buddha compared religious teaching, including his own, to a raft. He liked to tell a story of a traveller who came to a river and desperately needed to get across, but there was no bridge and no ferry. So he cobbled together a raft, and paddled himself to the other side. But then, the Buddha would ask his monks, what was he supposed to do with the raft? Should he say that the raft had been so important to him that he must load it onto his back and carry it around wherever he went? Or should he simply moor it, and go on his way. That is how people should treat religious teaching, the Buddha concluded. If it helps you to get across the river of pain, use it, but if it becomes cumbersome, let it go.’
Wees klaar om los te laten dus. Wij willen de Duistere Middeleeuwen toch niet nog een keer overdoen?
Voor reacties: m.vankampen@upcmail.nl