De laatste afstammeling van het Huis Zwarts
door Hans Andréa
Mijn doel is om jullie een beeld te geven van iets dat in essentie onvernietigbaar is, onaantastbaar, ongelofelijk mooi, en dat jullie allemaal bezitten, al is het dan in diepe slaap. Ik hoop dat dit beeld zo helder zal zijn dat het in de komende tijd steeds bij jullie zal blijven en als een stille, heilige gedachte in je hart zal stralen, om op elk willekeurig moment, als je er maar even aan denkt, weer tot leven te komen.
Het beeld waar ik over wil praten met jullie is wat Jan van Rijckenborgh noemt:
Het mentale beeld van de onsterfelijke.
Jullie kunnen hier over lezen in Deel 1 van De komende nieuwe mens.
Over dit onderwerp wordt weinig of niets gezegd. Dat komt omdat het in De komende nieuwe mens heel erg abstract klinkt, en ver buiten onze alledaagse ervaring ligt.
Maar in een inspirerend verhaal kunnen we een glimp zien van de grotere werkelijkheid. Dan wordt iets abstracts heel concreet, duidelijk en onvergetelijk.
Jan van Rijckenborgh vertelt ons dat iedere gedachte een levend wezen is dat door onze hersens wordt geschapen. Als we vaak over een bepaald onderwerp denken, voeden we dat mentale wezentje en wordt het steeds groter en machtiger. Het kan zelfs zo machtig worden dat het ons gaat overheersen en zelfs obsederen. Dan kunnen we haast nergens anders meer aan denken. Jullie zullen vast wel tijden hebben gekend dat het moeilijk was je gedachten te beheersen.
Deze gedachtebeelden draaien om ons heen en zijn constant in beweging. Maar als we een zoeker zijn naar het goddelijke leven, wordt er een gedachtebeeld geschapen dat niet rond draait maar stil voor ons staat te stralen. Het groeit wel, maar is nooit dwingend. Het is een beeld met gesloten ogen. Het wacht in stilte tot wij het met onze diepe, heilige verlangens tot leven brengen.
Is er over dit onderwerp een verhaal geschreven, zo dat dit helder in onze verbeelding gaat leven en in praktijk kan worden gebracht?
Ja, zo’n verhaal is er inderdaad. Dat verhaal is zelfs een van de meest bekende verhalen ooit geschreven. Het is het meest verkochte boek aller tijden, uitgezonderd de Bijbel en het Rode Boekje van Mao. Ja, het is het verhaal van Harry Potter en dit geeft een zeer duidelijk beeld van het mentale beeld van de onsterfelijke in ons eigen wezen!
In Harry Potter heet dit mentale beeld van de onsterfelijke: Sirius.
Jullie weten misschien wel dat Sirius de helderste ster in de hemel is, behalve de zon. Waarom een ster?
Als Jezus geboren wordt verschijnt er een ster in het oosten om zijn geboorte aan te kondigen. Het verhaal van de ster bij de geboorte van de goddelijke mens komt oorspronkelijk uit Egypte. Daar was het verhaal dat Sirius de geboorte van de god Horus aankondigde.
Wat kunnen die oude legenden voor ons betekenen, hier vandaag?
Zoals jullie vast wel weten heeft ieder mens een onzichtbaar krachtveld om zich heen. Dit krachtveld is eeuwig en blijft bestaan na onze dood. Het bestond al vóór onze geboorte. Het is bolvormig en zijn grens is enkele meters buiten ons lichaam. We staan dus in het midden van een grote, onzichtbare bol die ons bestaan volkomen beheerst, al merken wij dat niet.
Al onze eigenschappen, al onze talenten, verlangens, angsten enz. worden door die bol bepaald. Daarom is die bol bij iedereen anders. Vlak bij de uiterste grens van die bol zijn magnetische krachtconcentraties. Voor elke eigenschap en aanzicht van ons wezen is er zo’n kracht. Wij kunnen ze niet zien, maar áls we ze zouden kunnen zien zou het net zijn alsof wij in een persoonlijk heelal stonden, met grote sterren en sterrenbeelden om ons heen. Zo hebben wij allemaal 12 sterrenbeelden of constellaties om ons heen Tezamen met de 12 sterrenbeelden van de zodiak bepalen zij ons lot en vormen zij ons gehele karakter.
In feite zitten wij allemaal in een gevangeniscel opgesloten. Hoe bedoel ik dat? Omdat er hier, in deze ruimte, ook nog een ander heelal is. In dat heelal heerst volkomen vrijheid, vrede zonder conflict, absolute reinheid en is er geen spoor van leed, kwaad en dood. Waarom merken we daar niets van? Omdat de sterrenstelsels in ons persoonlijke krachtveld de krachten van het heelal van vrijheid buitensluiten!
Net zoals een radio afgestemd is op een bepaalde golflengte om een station te kunnen ontvangen, zo is ons krachtveld afgestemd op de golflengte van dit heelal. Door de afstemming van ons eigen krachtveld sluiten we de eeuwige goddelijke wereld uit.
Toch hebben wij allen de mogelijkheid om ons af te stemmen op het koninkrijk der hemelen, zoals het vaak genoemd wordt. Want eens, heel lang geleden, hadden wij allemaal een krachtveld dat afgestemd was op het universum van eeuwige vrede. Dat krachtveld is onsterfelijk, het kan niet vernietigd worden, maar als wij het niet gebruiken waarvoor het bedoeld is wordt het latent. Het kan dus in slaap vallen, net zoals in de verhalen Doornroosje en De Glazen Doodkist van Grimm. Dit is wat er gebeurd is. Wij als mensheid hebben deelgenomen aan een incident dat ‘de val’ heet. Over een periode van miljoenen jaren hebben wij de goddelijke, volmaakte wereld in ons krachtveld toegesloten en hebben wij gekozen voor een wereld van conflict, uitbuiting, ziekte, overweldigend kwaad en dood.
Maar jullie weten dat we allen een slapend goddelijk potentieel in ons hart hebben dat wij de rozenknop noemen, of de reine witte lelie, of het goddelijk zaad.
Maar dat zaad ligt in het midden van onze gevangeniscel. Het is in duisternis. Hoe kan het open gaan zonder licht? Dat kan niet.
Maar als wij beginnen te verlangen naar de terugkeer van het goddelijke leven gebeurt er iets fantastisch! Ons verlangen raakt namelijk een slapende ster aan in de uiterste grens van ons krachtveld. Een sterretje, dat miljoenen jaren geleden zo helder straalde als een zon, begint weer een heel klein beetje licht door te geven. Het is alsof er een heel klein gaatje in onze gevangenis muur is geboord. Door dat gaatje komt een straaltje goddelijk licht, een straal energie van een enorme frequentie, hoger dan elke energie die in ons gevallen universum bestaat.
Dat piepkleine straaltje licht schijnt op dat zaadje in ons hart, dat zo kan openen, ontspruiten en groeien tot een machtige boom: onze levensboom.
Deze slapende zon in onze persoonlijke kleine sterrenhemel is altijd bekend geweest. In het Nieuwe Testament heet hij de Ster van Bethlehem. Toen Jezus geboren werd verscheen er een ster in het Oosten. Toen Harry Potter geboren werd, werd Sirius zijn “Godfather”. In het Nederlands zeggen we peetvader.
Als we goed opletten weten we dat Harry’s moeder Lily, dwz ‘lelie’ heet. En zijn vader was een tovenaar die zich vaak in een hert veranderde, hetgeen het verlangen naar God symboliseert. Daarom citeert Jan van Rijckenborgh zo vaak Psalm 42:
Zoals een hert verlangt naar de waterstromen,
Zo verlangt mijn hart naar U, o God.
Wat gebeurt er als ons hart begint te verlangen naar de Goddelijke energie? Dan opent zich de lelie en wordt er een nieuwe ziel geboren. In het Nieuwe Testament heet die Jezus. In Harry Potter is het Harry die de nieuwe ziel symboliseert.
Als we een zaadje water geven dan ontspruit het en begint er een plantje te ontkiemen dat naar het licht toe groeit. Wat voor plantje? Wij weten allemaal dat er in dat zaadje een plan zit, dat alle eigenschappen van het toekomstige plantje bepaalt, bijv. hoe groot, wat voor bloemen, wat voor vruchten, de blaadjes, enz. Wij noemen dat plan de genen. Ook ons lichaam wordt door onze genen bepaald. Dezelfde regels gelden voor de goddelijke mens die uiteindelijk weer open zal staan voor de goddelijke wereld. Er is een plan voor zijn eeuwige groei. Jan van Rijckenborgh noemt dat plan het ‘goddelijke oertype’. Dat oertype is de goddelijke gedachte achter de schepping van de mensheid. Ieder mens heeft een individueel oertype. Toen wij allen meededen met de Val, negeerden wij het oertype. Het hield op met vibreren, het viel in slaap. Als nu het Goddelijke licht op het zaadje in het hart valt, wordt het oertype weer tot leven gewekt en begint het weer te vibreren. Het oneindige plan voor het Goddelijke leven, vrij van smart, ziekte en dood, komt weer tot leven. Het oertype projecteert zichzelf in ons persoonlijke krachtveld, als een van de vele gedachtebeelden die er leven. Het verschil is, dat dit mentale beeld niet door ons lichaam circuleert, zoals de anderen, maar stil staat te stralen vlak voor ons. Als de nieuwe ziel in ons geboren is dan worden we lijfelijk geconfronteerd met het Goddelijke plan.
Het is heel belangrijk dat wij daaraan meewerken. Als wij onze verlangens en onze gedachten richten naar het Nieuwe Leven in het Goddelijke heelal, voeden wij dat gedachtebeeld. Door ons verlangen naar heiligheid gaat Sirius helderder stralen en dus gaat het oertype krachtiger vibreren en wordt het gedachtebeeld steeds groter en vitaler. Dat veroorzaakt groei van onze nieuwe ziel.
In Harry Potter wordt Sirius Harry’s mentor en geeft hij hem raad als Harry niet weet wat hij doen moet.
Helaas is er een verrader in dit gehele gebeuren. Als alles zo makkelijk was zouden we allemaal snel de vrijheid in kunnen gaan.
In ons eigen lichaam hebben wij een kracht die schijnbaar onze vriend is. In het verleden heeft hij ons vaak geholpen en ons tegen vijanden beschermd. Hij woont in het lever-milt-systeem. Jan van Rijckenborgh noemt hem het begeertewezen, het bloeds-ik, de aardse ziel, of, kortweg, het ‘ik’.
In Harry Potter wordt het lever-milt-systeem gesymboliseerd door Harry’s beste vriend, Ronald Bilius Weasley (Ron Wemel). Het woord ‘bilious’ komt van ‘bile’, in het Nederlands ‘gal’, geproduceerd door de lever. Deze Ron heeft een knuffeldier (in de eerste drie delen). Het is een rat. Wat een ongelofelijk mooi symbool voor ons ik! Een rat is een overlever, maar als iemand ons met een rat vergelijkt vinden we dat geen compliment. Déze rat is eigenlijk een tovenaar die zich in een rat heeft veranderd. We horen dat hij een vriend was van Harry’s vader en van Sirius. Maar hij verraad zijn vrienden en zorgt ervoor dat Sirius onschuldig in de gevangenis wordt opgesloten.
Jan van Rijckenborgh vertelt ons dat het ik gaat meewerken met ons verlangen naar de Goddelijke wereld. Dit ik is zeer intelligent en heeft een zeer lang verleden. Het gaat de mentale conceptie van de Eeuwige omhullen met waan, met speculaties. Het ware verlangen naar God negeert het ik, dus de rat in ons doet net of het ons verlangen goed vindt. Dus het eeuwige verraad waar iedere zoeker mee geconfronteerd wordt vindt plaats. Het ik neemt de zoeker mee naar allerlei interessante esoterische ideeën en bewegingen. Het fluistert in onze oren dat wij machtige entiteiten kunnen worden met grote occulte vermogens. Wij horen van mensen die kunnen reizen door de astrale wereld, of helderziendheid kunnen ontwikkelen. Door intense concentratie kunnen we meesterschap over onzself krijgen, enz. Het resultaat is dat wij zo van het ware verlangen afgeleid worden. Het gedachtebeeld van de eeuwige, goddelijke mens wordt ingekapseld in ons krachtveld en begint weg te kwijnen. Sirius zit in de gevangenis en lijdt honger. De dementors die de gevangenis bewaken zuigen hem uit van alle emoties en hij ziet er uitgemergeld uit. Jan van Rijckenborgh zegt dat Prometheus letterlijk wordt geketend.
Toch kan hij na 12 jaar uit de gevangenis ontsnappen. Hij gaat op zoek naar Ron om de rat te doden. Als hij hem eindelijk vindt verandert de rat weer in de oorspronkelijke tovenaar, maar weet op het laatste moment te ontsnappen. Wat betekent dit?
Jan van Rijckenborgh vertelt ons dat wij het ik moeten verdrijven vanuit het lever-milt-systeem. De mentale conceptie van de eeuwige Mens moet met geweld door het lever-milt-systeem gaan om het ik er uit te drijven. Dat is dus het einde van het ik. Ron is zijn rat kwijt.
Dit is natuurlijk nogal een abstract en theoretisch gegeven voor de meeste van jullie. Maar als je het ongelofelijk spannende verhaal leest van Deel 3 van Harry Potter wordt het allemaal kristalhelder, makkelijk te begrijpen en onvergetelijk.
In deel 4 vindt de wilsstrijd van Harry tegen Voldemort plaats. Zijn overwinning hierin is het ondergaan van de Mars inwijding.
Wat er gebeurt is dat Sirius uit de gevangenis ontsnapt. Het hele land is in rep en roer, want de tovenaar-rat, genaamd Scabbers (Schurfie), heeft 12 mensen gedood, waarvoor Sirius de schuld heeft gekregen. Iedereen denkt dat hij er op uit is Harry Potter te vermoorden, maar hij zit achter de rat aan. Sirius pakt Ron en op het punt dat hij de rat wil doden grijpt Harry in. De rat ontsnapt en Ron is zijn knuffeldier kwijt. Dit is precies hetzelfde verhaal zoals vermeld staat in De Komende Nieuwe Mens. Maar nu als een zeer spannend, duidelijk en onvergetelijke gebeurtenis.
In delen 4 en 5 van het verhaal wordt Sirius de mentor, de gids en de inspirator van Harry. Zij houden zeer veel van elkaar en het liefst wil Harry bij Sirius wonen. Maar aan het eind van deel 5 gebeurt er iets verschrikkelijks. Harry wordt aangevallen en Sirius komt om hem te helpen. Sirius valt achterover door een poort met een sluier er voor. Hij is weg en komt nooit meer terug. Harry is er helemaal kapot van, zijn hart voelt alsof het verscheurd is.
Maar hoe kan iets dat eeuwig is verdwijnen? Hoe kan de mentale conceptie van de onsterfelijke, goddelijke mens nu sterven? Wat zegt Jan van Rijckenborgh hierover?
In Hoofdstuk 8 zegt hij:
Wanneer ge het Pad van de School gaat, klink eens tot u het woord: “Het is u nut dat ik heenga, en Ik zal u de Trooster zenden”.
Sirius, de blinkende morgenster, gaat heen. Wat betekent dat? Jan van Rijckenborgh zegt:
Het is het glorieuze moment waarop het oertype-atoom weer enigermate zelfstanding begint te werken.
Om even terug te gaan: als de Nieuwe Ziel geboren is, vervaardigt de leerling het beeld van de onsterfelijke mens.
Jan van Rijckenborgh zegt hierover:
Wij begrijpen wellicht nu wat dat voor een beeld is. Het is een steeds zuiverder wordende projectie van het oertype, als basis voor de nieuwe mens die komen moet. Dit beeld van de onsterfelijke mens staat, via het oertype-atoom, direct in verband met het oertype zelf, en daardoor ook met de Gnosis. Het is het plan van de Grote Architect.
Maar waarom gaat dit goddelijke beeld van ons weg? Waarom verdwijnt Sirius door de sluier?
Hij gaat naar de hemel! Waar is die hemel? In ons eigen krachtveld! In onze eigen microkosmos. Om dat te begrijpen moet u even een beeld maken van de microkosmos. Zie voor u een glazen bol met zeven verdiepingen. Die verdiepingen liggen niet boven elkaar, maar IN elkaar. Om in een hogere verdieping te komen moet je niet naar boven, maar moet je een hogere vibratie in.
Het doel van de Goddelijke schepping is dat wij bewust naar boven en naar beneden kunnen reizen, binnen onze eigen microkosmos. De bovenste zes verdiepingen geven toegang tot de zogenaamde zes kosmische gebieden boven de zevende. Deze zijn gevuld met een ongelofelijk heerlijk, verrukkelijk goddelijk leven in eeuwige blijdschap zonder problemen, zonder ziekte, leed en dood.
Als onze ineigen Sirius van ons heengaat, betekent dat dat hij de zesde verdieping van onze microkosmos begint te vullen, om deze voor ONS voor te bereiden! Daarom zegt Christus: Ik ga heen om u plaats te bereiden.
Net zoals wij nu een aurisch wezen of hoger zelf hebben, zo heeft de onsterfelijke mens ook een aurisch wezen of hoger zelf. Het Openbaringboek vertelt ons dat er een nieuwe aarde komt, EN een nieuwe hemel.
Wij als aardse mensen zijn de oude aarde. Ons aurische wezen, gesymboliseerd in Harry Potter door de slechtste tovenaar aller tijden, Voldemort, is ons plan, onze persoonlijke god. Miljarden mensen bevolken deze aarde. Allen hebben zij een Voldemort. Het collectieve resultaat van de activiteiten van al onze Voldemorts is in de wereld te zien: eindeloos oorlog, mensensmokkel, uitbuiting, terrorisme, kindermisbruik, enorme rijkdom naast miljoenen mensen die van de honger omkomen, drugs, noem maar op. Het is één en al ellende, met af en toe een korreltje voldoening voor de rijke westerling.
Als wij onze Voldemort overwinnen en onze Sirius liefhebben, dan wordt de oude hemel vervangen door een nieuwe, die zich echter niet meer in deze wereld kan openbaren. Het plan van kwaad, leed en dood wordt vervangen door een Plan van eeuwige liefde; de oude hemel wordt vervangen door de Nieuwe Hemel. En als er een nieuwe hemel is komt er ook een nieuwe aarde. Dat betekent dat de hele persoonlijkheid die wij zijn, langzaam maar zeker wordt vervangen door een nieuwe persoonlijkheid die ook onsterfelijk is, die een volmaakt kind van God is, die liefde en wijsheid bezit in overvloed.
Jan van Rijckenborgh in hoofdstuk 18 citeert het volgende stuk uit het openbaringboek:
En er werd een groot teken aan de hemel gezien: Een vrouw met de zon bekleed, Onder haar voeten was de maan, En op haar hoofd een kroon van 12 sterren.
Jan van Rijckenborgh zegt hier over:
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal worden geschapen. De latente zon in het aurische wezen zal worden ontstoken, en haar spiegel, haar maan, het geestvonkatoom, neemt haar baan.
Hierbij hoort dat heerlijke schilderij van Johfra vóórin Deel 4 van de Egyptische Oergnosis. Albrecht Dürer heeft hier ook een schitterende tekening van gemaakt.
De zon is Sirius, die gegroeid is van een ochtendster naar de glorieuze voedster van al het leven op aarde. De maan is Harry Potter, de nieuwe ziel, die het machtige licht van de zon weerkaatst en het in onbaatzuchtige liefde overal rondstraalt. De kroon van 12 sterren is de 12 heilige sterrenbeelden die de aardse, gevallen sterrenbeelden hebben vervangen.
Ik wil hier even een terzijde nog wat opmerkingen maken over de symboliek van Sirius.
Sirius was de belangrijkste ster in het oude Egypte, na de zon natuurlijk. Sirius is niet altijd een ochtendster, maar in juli komt hij boven de horizon, net vóór de zon. Hij is dus een heraut voor de zon. En in Egypte was het nu zo, dat toen Sirius voor het eerst boven de horizon kwam, in de ochtend, in juli, het hele land in vreugde uitbrak. Want dit teken hield in dat de Nijl binnenkort zou overstromen! Dit zou vruchtbare aarde met zich mee brengen en er zou weer voedsel komen. Egypte, voor de rest een woestijn, zou weer tot leven komen. Het was het feest van de wederopstanding. De dag dat Sirius dus weer als ochtendster verscheen was en ís het symbool voor de wederopstanding. De eerste dag van de Egyptische kalender was de dag van de blinkende morgenster, Sirius.
En als we ons herinneren dat Jan van Rijckenborgh eens gezegd heeft op een conferentie dat het Openbaringenboek gebaseerd is op het boek Henoch, dat uit Egypte komt, weten we nu waarom Christus de Blinkende Morgenster heet.
Zo kunnen we leren dat Jezus zijn Christus ontmoet in onze eigen microkosmos. Er is een kindje Jezus dat slaapt in ons hart. Maar er is ook een machtige Christusgeest in onze eigen wezen. Wij hebben allen een lager zelf – onze persoonlijkheid – en een hoger zelf – ons aurische wezen, onze Voldemort, onze Satan. Maar de onsterfelijke mens zit ook zo in elkaar. Er is een persoonlijkheid met een onsterfelijke ziel en onsterfelijke voertuigen (lichamen). En ook voor de onsterfelijke mens is er een hoger zelf die in zijn microkosmos woont – een machtige Geest die hem omringt en zijn leven vult als de eeuwige zon, als God zelf. Zo is Jezus Christus het symbool voor de volmaakte, Goddelijke mens – een lager zelf omringd door een hoger zelf. Dat is de heilige symboliek verborgen in het populairste boek aller tijden.
Dat is dus onze toekomst. Dat kunnen wij allemaal bereiken, als wij maar, net als Harry Potter, de moed hebben en het verlangen, zoals een hert naar de waterstromen verlangt.
Maar, zegt u, Sirius had toch een broer? Wat kan dat toch betekenen.
Inderdaad, Sirius had een broer, genaamd Regulus. Regulus is ook een ster, en wel in het sterrenbeeld Leo. In het verhaal lezen we dat Regulus een dienaar van Voldemort is, dienaren die zich dooddoeners noemen.
Op dezelfde tijd als Harry geboren wordt, en als Sirius zijn “Godfather” wordt, krijgt Regulus vreselijke spijt van zijn belofte van trouw aan Voldemort. Hij heeft een geheim van Voldemort ontdekt, en wil zijn vijanden een enorme steun geven bij hun uiteindelijke overwinning. Maar hij weet dat dat alleen mogelijk is als hij zijn leven opoffert.
In een ongelofelijk tragisch verhaal vertelt de vroegere huiself van Regulus hoe hij en Regulus naar een magische grot reizen om een deel van de ziel van Voldemort te vernietigen. Hij slaagt er in om dat zieledeel, een ‘gruzielement’ genoemd, te stelen, en de huiself neemt het mee naar huis. Regulus kan de grot niet uit en verdrinkt in een vreselijke scéne.
Wat betekent dit?
Wij hebben ook allemaal een Regulus in ons krachtveld. Regulus betekent ‘kleine koning.’
Jan van Rijckenborgh vertelt ons dat er een ster, of te wel een krachtmiddelpunt, in onze microkosmische hemel staat, die hij het Neptuniaanse beginsel noemt.
Op bladzijde 280 van De Gnostieke mysteriën van de Pistis Sofia zegt hij: In het dialectische universum is een der allerheerlijkste en allerhoogste toestanden-van-zijn: de Neptuniaanse toestand. Het is de waan van goddelijkheid in de natuur des doods. Alle mensen hebben een Neptuniaans magnetisch punt in het aurische uitspansel.
Deze Neptuniaanse ster geeft ons de waan dat wij goddelijk zijn, dat wij kinderen van God zijn. Dat zijn wij niet; wij zijn allemaal kinderen van Voldemort. Maar, als de nieuwe Ziel geboren is, beseffen wij dat wij ons op moeten offeren om Voldemort te verslaan. Wij gaan dan naar de grot van het hart, waar zich ons gevoels-ik bevindt, gesymboliseerd in Harry Potter door een holle medaillon. Het is een bewustzijnsbrandpunt dat samen met het buikego en het verstands-ik ons totale bewustzijn vormt. Wij moeten dat bewustzijnsbrandpunt uit de invloed van Voldemort verwijderen en onze illusie dat wij goddelijk zijn moet sterven. Met andere woorden, wij moeten onze waan dat wij de koning van onze microkosmos zijn vernietigen en bereid zijn ons leven op te offeren voor de echte koning, de Vredevorst.
Dan wordt Jezus in het hart geboren. Op hetzelfde moment verschijnt de blinkende morgenster: Sirius, de Innerlijke Christus.
Maar het aurische wezen, de Voldemort in ons, weet dat zijn dagen geteld zijn. Hij brengt alles in de strijd om de Nieuwe Ziel te doden. En ons ik zorgt dat Sirius in de astrale gevangenis terecht komt. Ik kan er niet om liegen: het is een zware strijd om Voldemort te overwinnen. Dat lezen wij wel in Harry Potter. Maar Harry slaagt! Daar gaat het om! Hij is bereid te sterven en geeft zich strijdloos over aan Voldemort. En als Voldemort de doodsvervloeking uitspreekt, gaat Harry naar King’s Cross, het kruis van de koning. In een laatste confrontatie tussen Harry en Voldemort doodt Voldemort zichzelf. Zijn vervloeking wordt teruggekaatst door het schild van liefde dat Harry altijd met zich meedraagt.
Om even terug te gaan naar het begin, ik zei toen:
Mijn doel vanavond is dus om jullie een beeld te geven van iets dat in essentie onvernietigbaar is, onaantastbaar, ongelofelijk mooi, en dat jullie allemaal bezitten, al is het dan in diepe slaap. Ik hoop dat dit beeld zo helder zal zijn dat het toch altijd in de komende twee maanden bij jullie zal blijven, en als een stille, heilige gedachte in je hart zal stralen, om op elk willekeurig moment weer tot leven te komen als je er maar even aan denkt.
Als het even kan, lees dan deel drie van Harry Potter, De Gevangene van Azkaban. Lees daarin over Sirius, over de rat, en over Harry, de Nieuwe Ziel. Zie dan voor je dat levende beeld van de Nieuwe Ster, de ochtendster, die in je eigen microkosmische hemel kan blinken en van de mentale conceptie van de onsterfelijke mens, die stil voor je kan staan; een beeld met nu nog dode ogen, die eens open zullen gaan. Denk dan aan Lily, de bloemenknop in het hart en haar geliefde, het hert dat naar de Goddelijke kracht smacht. Lees ook De Komende Nieuwe Mens. Dan zullen de enorme diepte en heerlijkheid van je eigen goddelijke mogelijkheden je diep treffen en inspireren, en altijd bij je zijn.